437 24 APRIL 1972 hergeven. Vervolgens ons eigen plan. Het is geboren uit de gedachte dat wij het een beter experiment vinden dan dat van het college. Ook ons voorstel is, daar wil ik uitdrukkelijk de aandacht op vestigen, een ex periment. In het kort omvat het eigenlijk niets anders dan: geef op de Grote Markt en in de Veemarktstraat de voetganger de ruimte, tref die verkeersvoorzieningen die elke dinsdag en elke vrijdag worden getrof fen wanneer er koopmarkt is en richt de aandacht van het experiment in de eerste plaats op de Markt zelf en op de Veemarktstraat en pas in de teweede plaats op het verkeer. De grootst mogelijke zorg dient verder te worden besteed aan voorzieningen op het voetgangersdomein, bestem daar ook het grootste deel van het krediet voor. Naar onze me ning maakt men daarmee een start die straks door de middenstanders die hun belangen hebben op de Grote Markt duidelijk ook in relatie kan worden gebracht met de initiatieven die door hen naar voren wor den gebracht. Wij zijn van mening dat ons voorstel duidelijk aansluit bij de wens die indertijd door de bevolking in het Turfschip is gepresenteerd, ook de heer Dees heeft daar al iets over gezegd. In ons voorstel roepen ook wij op tot spoed en misschien kunnen de wethouder en ik elkaar op dat punt wel vinden, want het is uitermate belangrijk dat een aantal voorzieningen wordt getroffen voordat het toeristenseizoen een aanvang neemt. Wij hebben ons voorstel even - zij het zeer zijdelings - in relatie gebracht met de koopavond. Uiteraard valt er in dit stadium nog niets over te zeg gen, maar evengoed als de koopavond is ook het verkeersvrij maken van de Markt een stukje van een groter geheel, namelijk het imago van Bre da, de aantrekkelijkheid van Breda als koopstad en als leefstad met zijn woon- milieu. Zoals in ons voorstel tot uitdrukking komt baart de parkeergelegen heid ons geen zorgen, over de onbillijkheid heb ik het al gehad. Als laatste punt wil ik nog iets zeggen over de kosten. Wij zien duidelijk dat door ons voorstel een hoop gelden vrijkomen van het be drag van 23.250, - doordat zij niet besteed behoeven te worden aan verkeersvoorzieningen en die daarom gebruikt kunnen worden om een aanzet te leveren, waarmee de Grote Markt het idee van een voetgangers domein kan worden gegeven. Het is echter slechts een aanzet, die zal moeten worden overgenomen door de mensen die op de Grote Markt hun domicilie hebben. Ons voorstel besluit met het voorstel van het college onder bijla ge nr. 153 af te keuren en door een ander te vervangen. Ik wil niet ex pliciet stellen dat wij het experiment van het college afwijzen, maar wanneer men het een aanneemt is het logische gevolg dat men het an dere moet afkeuren of op een andere wijze onder de tafel werken, van daar dat wij het "afkeuren" hebben genoemd. Beide voorstellen houden een experiment in, maar ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken dat wij ons experiment een beter experiment vinden en dat vele van onze collega-raadsleden het daarmee eens zijn. In ieder geval heeft het ons deugd gedaan dat zowel het comité Behoud Binnenstad als de Culturele Raad - over de vraag of zij representatief zijn wil ik mij op dit moment niet uitspreken - in ons voorstel een positieve bijdrage heb ben gezien voor de binnenstad Breda. Mevrouw JSGER-MIDDELBEEK: Wat er ook besloten mag worden ten aanzien van de Grote Markt - en ook ik hoop dat dit het verkeers vrij maken van de gehele Markt zal zijn -, toch vraag ik de aandacht van het college voor het feit dat invaliden en bejaarden de Markt en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 437