42
20 JANUARI 1972
gewezen op de sociale functie van de bank. De heer Van Banning heeft
dat gedaan; de heer America heeft zich nog nadrukkelijker uitgesproken
en ook mevrouw Willems en de heer Van Os zijn erop ingegaan. Wet
houder Broeders ging zelfs zover om te zeggen dat met betrekking tot
het besluit om met de Kredietbank door te gaan de sociale functie van
de Kredietbank voor hem de doorslag gegeven heeft. Men kan zich ech
ter bij het doorlezen van deze uitspraken, en rekening houdend met het
onderzoek dat de Consumentenbond op dit terrein gedaan heeft, afvragen
of wij wel op de goede weg zijn geweest. Wij moeten natuurlijk altijd
voorzichtig zijn met cijfers, die uit een dergelijk onderzoek naar voren
komen, maar uit dit onderzoek dat plaatsgevonden heeft bij 13 verschil
lende banken verspreid over geheel Nederland, blijkt dat de Bredase
Kredietbank van al deze banken de hoogste rente berekent. De uitspraak
van de raad voor ogen houdend wordt dan toch wel de vraag opgeroepen
of wij in onze sociale bewogenheid tijdens die bewuste vergadering de
juiste weg hebben bewandeld. Ik zei al dat wij met dergelijke cijfers
voorzichtig moeten zijn, maar omdat nu een voorstel aan de orde is dat
op deze materie betrekking heeft wil ik toch graag van de wethouder
vernemen of de geproduceerde cijfers volgens hem juist zouden kunnen zijn
en of onze tarieven inderdaad het hoogste zijn.
De heer BROEDERS: Ik geloof dat wij toch een beetje langs elkaar
heenpraten en ik weet niet waaraan dat ligt. De heer Crul blijft op het
standpunt staan dat hier een nieuw voorstel aan de orde is. Ik ben uit
drukkelijk van mening dat het geen nieuw voorstel is, maar dat het ge
woon een mededeling is over datgene wat wij in feite al in een eerdere
discussie besloten hebben. Toch konden wij ons besluit nl. niet volledig
toepassen, omdat er sprake was van een begrenzing door de geldschieterswet.
Dat is nu vervallen en correctheidshalve wordt u medegedeeld wat daarvan
de gevolgen zijn. Dat neemt niet weg dat ik wel van mening ben, hoewel
ik geloof dat het dan niet helemaal aan dit stuk gekoppeld zou moeten
worden, dat de raad indien gewenst altijd kan discussiëren over de situatie
bij de Kredietbank en misschien zou een nieuw beleid hiervan het gevolg
kunnen zijn. Ik zeg dus niet dat de raad niet kan beslissen over het even
tueel uitstippelen van een andere weg met betrekking tot de Kredietbank.
De raad heeft daartoe natuurlijk de bevoegdheid. Ik vind echter wel dat
de zaak dan voorbereid zou moeten worden, opdat het college en de an
dere raadsleden daarover uitvoeriger gedocumenteerd een beslissing zou
den kunnen nemen. Wat de sociale functie van de Kredietbank betreft ge
loof ik dat er sprake van een sociale functie kan zijn ook al gaat het om
een gewone zakelijke transactie. Bij de Kredietbank vervoegen zich vaak
mensen, die moeilijk bij andere banken terecht kunnen voor het lenen
van geld, dat zij in hun gezins- of persoonlijke situatie nodig hebben.
De Kredietbank voorziet in die behoefte. Wij hebben daarover uitvoe
rig gesproken en ik ben van mening dat de Kredietbank, ook al moeten
de mensen voor een lening de normale kosten betalen, een sociale func
tie vervult. Ik vind dat een belangrijk gegeven en ik moet u zeggen dat wij
zonder dat gegeven en gezien het aantal banken in Breda het voorstel met
betrekking tot het voortbestaan van de Kredietbank misschien niet zouden
hebben gedaan. Wij hebben het voorstel destijds niet gedaan omdat wij
het voor onszelf zo geweldig vinden; wij zijn van mening dat er juist
met betrekking tot de door mij genoemde groep een functie voor de
Kredietbank is weggelegd. Wij hebben destijds met elkaar afgesproken
dat wij de Kredietbank op kostendekkende basis zullen blijven voortzet
ten. Daarover heeft een discussie plaatsgevonden. De heer Van Banning