444
24 APRIL 1972
De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij nu gaan pauzeren. Daarna
is het woord aan de wethouder. De vergadering is geschorst.
PAUZE
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: Het zal niet eenvoudig zijn de zaken zo
op een rijtje te zetten dat alle vragen van de twaalf of dertien sprekers
die over dit voorstel het woord hebben gevoerd volledig worden beant
woord. Ik wil dan ook proberen in algemene zin enige duidelijkheid
te verschaffen over de achtergronden van het voorstel van burgemeester
en wethouders. In feite valt dit voorstel uiteen in twee delen. In de
eerste plaats een mededeling over een aantal verkeersmaatregelen die
het college denkt te treffen en daarna het verzoek aan de raad een kre
diet beschikbaar te stellen van ongeveer 24. 000, om die verkeers
maatregelen technisch te begeleiden. Ik meen er goed aan te doen aan
de aanvang van mijn beantwoording duidelijk te maken dat het treffen
van verkeersmaatregelen een zaak is die krachtens delegatie door de
raad het college van burgemeester en wethouders regardeert.
Er zijn in dit voorstel twee zaken aan de orde. Ten eerste een
wijziging van de verkeerscirculatie in de stad en in de tweede plaats
een bepaald voornemen met de Grote Markt. Wat is er nu gebeurd?
Zoals men weet is er van de kant van het college een initiatief geko
men om, zoals de heer Sandberg terecht zegt, iets met de Grote Markt
te doen, dat ertoe kan leiden dat de Grote Markt een centraal plein
wordt in het hart van de stad waar bepaalde activiteiten kunnen plaats
vinden of, zoals het wel in romantische termen door de afdeling stads
ontwikkeling en stedebouw van de dienst van openbare werken wordt
genoemd, de balzaal van Breda.
Toen dit initiatief bij het college vorm kreeg is er een aantal
alternatieven ontwikkeld die naar buiten zijn gepresenteerd en waarop
op een groot aantal manieren is gereageerd, via gesprekken, schrifte
lijk door middel van enquĂȘteformulieren die bij het informatiecentrum
waren gedeponeerd en in een tweetal hearings die in het Turfschip zijn
gehouden. De heer Dees zegt dan dat het erop lijkt of men is uitgegaan
van de gedachte "inspraak is goed, maar het moet niet leiden tot de
mocratie". Volgens hem ziet het ernaar uit dat dit de handleiding is
geweest waarop dit college met de binnengekomen reacties heeft ge
manoeuvreerd, om niet te zeggen gemanipuleerd.
Ik kan de mening van de heer Dees voor een groot deel onder
schrijven, als ik die als volgt mag aanvullen: inspraak is akkoord, die
mag ook leiden tot democratie, maar laten wij in hemelsnaam toch
een beetje respect hebben voor een bepaalde minderheid. Mijns inziens
is dit ook een zaak die voortvloeit uit een democratisch beginsel.
De inspraakprocedure is gevoerd, maar - en ik geloof dat wij nu
een groot misverstand uit de wereld moeten helpen - het is niet waar
dat het college nu ongemotiveerd voor model B 3 kiest, terwijl het
eerst - en mijns inziens terecht - een lichte voorkeur had uitgesproken
voor model A 1. Het college heeft duidelijk verstaan wat er uit de in
spraakprocedure naar voren is gekomen, namelijk een voorkeur voor
het verkeersvrij maken van de gehele Grote Markt. In dat verband doet
het mij genoegen dat de heer Sandberg zijn initiatiefvoorstel in zoverre
heeft afgezwakt dat hij het plan van het college niet verwerpt, zodat
wij duidelijk kunnen spreken van een gemeenschappelijke basis voor