449
24 APRIL 1972
onderstrepen dat de visie van de burgerij gehonoreerd zal worden voor
zover die burgerij pleit voor het verkeersvrij maken van de Grote Markt.
Dit gebeurt echter gefaseerd, waarvoor ik de argumenten al heb genoemd.
Mejuffrouw Paulussen wil nog meer. Zij wil ook de Halstraat ver
keersvrij maken, alsmede de St. Janstraat, met de aantekening dat het
openbaar vervoer daar een mogelijkheid moet behouden. Afgezien van
de technische moeilijkheden, want met name de Halstraat is daar niet
breed genoeg voor, geldt ook hiervoor het argument, zowel voor de
Halstraat als voor de St. Janstraat, dat wij voorzichtig moeten zijn
met de economische consequenties van het verkeersvrij maken van
teveel straten tegelijk. Dezelfde bezwaren gelden voor het parkeren
verder weg, namelijk dat daarmee de bereikbaarheid van de binnen
stad te vlug wordt ondergraven.
De suggestie taxistandplaatsen te maken is, of wij nu de hele
Grote Markt autovrij maken of de helft, zeker de moeite van het over
wegen waard met het oog op de bereikbaarheid van de binnenstad en het
voetgangersgebied. De door mejuffrouw Paulussen genoemde terraseiland
jes op het midden van de Grote Markt hebben wij ook op het oog; die
uitdaging willen wij met dit voorstel tot de omwonenden en de nering
doenden op de Grote Markt richten.
De heer Van Os is van mening dat de verkeersgeleidende maat
regelen beroerd en zinloos zijn. Ik heb daar al even op gewezen. Ik
was van mening dat juist dit deel van ons voorstel de sympathie van
de fractie van D'66 zou hebben, omdat met name mevrouw Van Nes
meermalen haar aversie tegen elke vorm van verkeer in de binnenstad
heeft uitgesproken. Wij bedoelen met dit voorstel het verkeer in de
binnenstad zo moeilijk mogelijk te maken en ik meen dat wij daar
mee gedeeltelijk inschieten op vragen die leven in de D'66-fractie.
Mevrouw VAN NES: Wij zijn nog meer voor het totaal doen ver
dwijnen van het verkeer dan voor het moeilijk maken.
Wethouder VAN DUN: Daar zijn wij nu mee op weg. Ik heb zojuist
aan het adres van mevrouw Van Nes betoogd dat het totaal verwijderen
van het verkeer op dit moment nogal wat risico's met zich brengt.
De heer Van Overveldt onderschrijft naar ik meen de gedachten
over voorzichtigheid op het economische vlak die ik net heb uitgesproken.
Wanneer hij vraagt hoe lang de experimentele fase gaat duren, meen ik
te mogen zeggen dat de gedachten van het college uitgaan naar een
periode van maximaal een jaar. Wanneer men voorlopige maatregelen
neemt moet men na afloop van het experiment niet te lang wachten met
een definitieve vormgeving, omdat anders het experiment zinloos is.
Dan gaat namelijk de lol eraf en verdwijnt gaandeweg de ambitie.
Over de verdeling van de parkeerruimte heb ik al het een en an
der gezegd. De heer Kroon gaat, ondanks bedenkingen op het punt van
de verkeersgeleiding akkoord met ons voorstel, ook de heer Geene on
derschrijft het betoog dat ik in eerste instantie heb gehouden. Ik weet
niet of mijn verhaal enige indruk heeft gemaakt op de heer Von Schmid,
ik heb de indruk dat het nog net kan. Als hij vraagt de hele binnenstad
verkeersvrij te maken, zeg ik: akkoord, maar dan wel gefaseerd en be
kijken welke economische repercussies dit heeft. Dat is de reden voor
die fasering, alsmede de reden dat nu niet direct de hele Grote Markt
wordt aangepakt en dat wij kiezen voor het zuidelijke deel ervan.
Dat de heer S everens het voorstel van het college betiteld als een
halfslachtig experiment spijt mij, maar ik hoop dat ik met mijn verhaal