450 24 APRIL 1972 iets van die halfslachtigheid heb kunnen wegnemen. De opmerking van de heer Van Caulil tenslotte, niets definitiefs te doen omdat wij nog alle kanten uit kunnen, is ook in de afdeling aan de orde geweest. De heer SANDBERG: In de eerste plaats wil ik al degenen - daar onder reken ik ook de wethouder - die ons voorstel in zijn geheel of in onderdelen positief hebben benaderd dank zeggen voor hun bijdrage. Het leek er zelfs even op dat de wethouder, toen hij pleitte voor een autovrije Grote Markt, ons voorstel had overgenomen, maar helaas bleek later dat dit toch een ijdele illusie was. Uiteraard wil ik even ingaan op een aantal bezwaren die van verschillende zijden naar voren zijn gebracht, hoewel dat er eigenlijk niet eens zo veel zijn. Met name de heren Van Duijl, Van Overveldt en Kroon hebben erop gewezen dat het voorstel van het college in fei te slechts een experiment is en dat wij daarmee nu eerst maar eens er varing moeten opdoen. De tendens van hun vraagstelling is eigenlijk waarom wij dat experiment van het college nu zouden gaan wijzigen en dat wij beter met deze proef kunnen meegaan. Ik wil er nogmaals op wijzen dat ons voorstel uiteraard ook een experiment is, alleen naar onze opvatting een beter experiment. Ook voor ons experiment geldt dat het straks kan worden vervangen door andere maatregelen als mocht blijken dat het op sommige punten niet aan de verwachtingen beantwoordt. In dat licht bezien zou ik zelfs zeggen dat ons voorstel in alle opzichten een beter experiment is. De heer KROON: Zonder financiële consequenties, die hebt u niet genoemd. De heer SANDBERG: Daar kom ik straks nog op, mijnheer Kroon. De door ons voorgestelde verkeersmaatregelen zijn veel minder ingrijpend van aard. Wij ontketenen geen verkeerscongesties, noch op het Kastëelplein, noch in de Singelstraat. In feite doen wij niets anders dan de door iedereen aanvaarde situatie op dinsdag en vrijdag invoeren voor alle dagen van de week. Als dat experiment straks teruggeschroefd zou moeten worden heeft dat duidelijk minder consequenties dan het ex periment zoals dat door het college wordt voorgestaan. Vervolgens nog even het aspect van de brandweer, dat met name door de heer Kroon naar voren is gebracht. Ik moet zeggen dat dit as pect mij nauwelijks aanspreekt, ook niet ten aanzien van ambulances. In geval van brand of ongelukken hebben politie, brandweer en ambu lances uiteraard onbeperkt toegang tot het voetgangersdomein en onge twijfeld zullen zij daar ook veel beter uit de voeten kunnen dan in de weinige voor het gemotoriseerde verkeer opengestelde straten die prop vol met auto's zitten, zoals in het voorstel van het college. Dan de stoffering van de Grote Markt, waarover ook door anderen is gesproken. Ook op dat punt verdient ons voorstel mijns inziens duide lijk de voorkeur. Wat is namelijk het geval? Onze fractie is zich er terdege van bewust dat er echt geen geld beschikbaar komt voor her bestrating van de Grote Markt. Sterker nog, wanneer dat geld er op korte termijn zou zijn zouden wij het echt niet hieraan besteden maar aan andere zaken met een hogere urgentie. Dat wil zeggen dat wij, wanneer wij voor het autovrij maken van de Grote Markt zijn en alleen praten over een fasering, daar dan meteen de aantekening bij moeten maken dat er in de eerstkomende tijen jaar geen geld is voor de tweede fase. Die kunnen wij dan ook niet realiseren, zodat er van een fasering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 450