456 24 APRIL 1972 van grootte, Ik meen dat dit pleit voor het voorstel van het college dit plan in fasen uit te voeren. De heer GEENE: Ik ben blij dat de wethouder heeft gewezen op het gevaar dat het kopend publiek uit de binnenstad wegblijft, want ik vind dat een zeer belangrijk punt. Verder zou ik de collega-raadsleden ter lezing willen aanbevelen de verkeersnota van de gemeente Dordrecht. Men worstelt daar met hetzelfde probleem als wij en het is interessant te lezen welke verkeersmaatregelen men daar meent dat nodig zijn. Dat gaat om bedragen die lopen in cijfers met vele nullen. Tenslotte ben ik van mening dat de Markt zonder voorzieningen een veel te gro te ruimte is om plotseling vrij van auto's te maken. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat ik in tweede instantie vrij kort kan zijn, omdat ik in eerste instantie ruimschoots de gelegenheid heb gehad het standpunt van het college duidelijk aan de raad kenbaar te maken. Ik wil dan ook alleen ingaan op een aantal detailvragen die in tweede instantie nog naar voren zijn gekomen. De heer Sandberg stelt vast dat er niet veel bezwaren zijn tegen zijn initiatiefvoorstel. Ik meen dat ik er nogal wat had, maar misschien hebben die op hem niet zoveel indruk gemaakt. Verschillende leden hebben het nog gehad over de brandweer. Wij kunnen onszelf natuurlijk allemaal andermans deskundigheid aan meten, maar het blijft een feit dat de brandweer die toegang door de Vismarktstraat van west naar oost een dwingende eis vindt. Ik breng die boodschap alleen maar over, ik kan ook niet zeggen dat het anders om zou moeten zijn. Ik vind het jammer dat de heer Sandberg, als ik hem goed heb begrepen, een beetje twijfelt aan wat ik heb gezegd. Hij stelt namelijk dat, als wij nu kiezen voor het eerste gedeelte, het tweede deel er nooit komt. Dat is geenszins de bedoeling. Het experi ment geldt, zoals ik in mijn antwoord aan de heer Van Overveldt heb gezegd, voor een periode van een jaar en na dat jaar zal er, via een evaluatie van wat er is gebeurd, duidelijk gekozen moeten worden, met de raad, de raadsafdeling en de bewoners, voor een teruggaan naar de oude situatie, handhaving van de dan bestaande toestand of, als dat mogelijk is en er voldoende initiatieven zijn gekomen, voor een uit breiding tot de gehele Grote Markt. Een ander moeilijk punt in het betoog van de heer Sandberg vind ik dat hij met een nogal lyrisch verhaal de mogelijkheden van de Gro te Markt onderschrijft en dan met wat centen tovert, maar daarbij de meeste aandacht vestigt op het leefbaar maken van de Grote Markt met fleurige bloemenstalletjes, kiosken, enz. Dat is nu juist wat wij in ons voorstel ook willen. Dat kost geen geld, dat is gewoon een kwes tie van gelegenheid bieden. Wat dit soort dingen betreft zijn wij daar ten volle toe bereid. Tenslotte zegt de heer Sandberg dat hier een taak ligt voor de middenstand rondom de Grote Markt. Dat vinden wij ook, maar wij mogen de middenstand niet voor een taak stellen die veel te veel in eens op haar afkomt, waarbij wij bovendien moeten bedenken dat, als de Grote Markt ineens in zijn geheel zou worden afgesloten, daardoor een tegenstand wordt opgewekt om die uitdaging te aanvaarden. De heer Van Duijl heeft de afsluiting van de Catharinastraat aan de orde gesteld, ik heb daar bij interruptie al op geantwoord. Verder spijt het mij voor de heer Van Os, maar het schijnt dat de pijl in de Molenstraat inderdaad verkeerd staat. Ik wil graag toezeggen dat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 456