18 MEI 1972 476 vragen te beantwoorden. Die instemming is nodig, omdat de vragen betrekking hebben op de werkzaamheden van de voltallige raad van commissarissen dan wel van leden daaruit. Op de gestelde vragen volgen de volgende antwoorden. Het ini tiatief tot het gesprek dat op 3 mei jl. tussen de heren van Male, Broeders en van Graafeiland heeft- plaatsgevonden is genomen in de vergadering van de raad van commissarissen d. d. 17 maart jl. De reden van dit onderhoud was dat de raad van commissarissen niet te vreden is met een aantal punten van het beleid dat door de direk- teur van het Turfschip wordt gevoerd en waaromtrent een bespre king noodzakelijk werd geacht. De heer FROGER: Behoort dit niet in een besloten vergadering te worden behandeld? De VOORZITTER: Neen, op dit moment_ nog niet. De heer FROGER: Ik vind het wel aan de grens! De VOORZITTER: Ik zou dat volgens art. 49 van de gemeente wet kunnen voorstellen. Daarin wordt bepaald dat de vergadering, wanneer vijf leden dat wensen, kan worden gesloten, waarna over de beslotenheid zal worden beslist. De heer FROGER: Zou u dat aan de raad willen vragen? De VOORZITTER: Dat kunt u vragen. Ik zou de raad willen zeggen dat ik daartoe op dit moment geen reden zie. De heer Crul heeft heel duidelijk in zijn toelich ting gezegd dat hij de zakelijke en bestuurlijke kant behandeld wenste te zien en ik geloof dat de beantwoording van de vragen tot nu toe duidelijk dat karakter heeft. De heer FROGER: Er zijn zojuist personen aangevallen. De VOORZITTER: Er zijn twee leden van de raad die hier om gevraagd hebben. Ik acht het op dit moment evenwel niet nodig en stel derhalve voor dat de heer van Graafeiland zijn betoog ver volgt. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het antwoord op vraag 2 luidt dat de heren Broeders en van Graafeiland aan dit gesprek deelnamen als president-commissaris respektievelijk gedelegeerd commissaris van het Turfschip N. V. Op vraag 3 kan ik antwoorden dat er behoudens de raad van commissarissen geen enkele instantie werd betrokken bij het initiatief tot dit gesprek. Omtrent de inhoud van het gesprek werden in eerste instantie alleen de leden van het college informeel en vertrouwelijk geïnformeerd. Omdat het onderhoud met de heer van Male nog niet tot een afgerond beeld had geleid en zou worden voortgezet, werden de leden van de raad van commissarissen niet geïnformeerd omtrent de inhoud van het gesprek. Dit vond wel plaats nadat er in het dag blad De Stem van 9 mei een bericht omtrent de direkteur van het Turfschip was opgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 476