489
18 MEI 1972
en dat in elke woning een aansluitgelegenheid wordt aangebracht.
Aan de verplichting tot het bouwen van een gemeenschappelijke
antenne wordt dus automatisch de verplichting gekoppeld om in
elke afzonderlijke woning een aansluiting aan te brengen. Het
tweede lid van dit artikel regelt vervolgens het antenneverbod
op dezelfde wijze als art. 358 a dat doet. Blijkbaar ligt aan
art. 265 de gedachte ten grondslag dat de aanwezigheid van een
aansluitmogelijkheid buiten de woning niet voldoende is voor de
toepasselijkheid van het verbod, doch dat daarvoor een aansluit-
punt binnen de woning is vereist.
Wanneer er voor dit woningtype zo nadrukkelijk een verder
gaande eis ten aanzien van een antenneverbod wordt gesteld, is
mij niet duidelijk waarom bij andere woningen dit verbod al zou
gelden op grond van het enkele feit van de aanwezigheid van een
antenne op enige afstand buiten de woning. Het is overigens niet
mijn bedoeling over deze materie een discussie met de wethouder
uit te. lokken. Ik wil er alleen maar op wijzen dat de hantering
minder soepel zou kunnen verlopen dan uit het gestelde op pa
gina 4 van het voorstel blijkt. Indien een burger in wiens woning
geen aansluitpunt aanwezig is, tegen wie politiedwang wordt toe
gepast en deze burger tegen de gemeente een vordering wegens
een onrechtmatige daad instelt, zou wellicht met enige kans op
succes een beroep op deze enge uitlegging kunnen worden ge
daan.
Ten slotte wil ik erop aandringen dat zo spoedig mogelijk
begonnen wordt met een grootscheepse aktie om de burgerij, zowel
de bewoners van gemeentewoningen als van niet-gemeentewoningen,
te informeren over de op hande zijnde ontwikkelingen.
De heer FROGER: Er zijn toen het initiatiefvoorstel --of hoe
dat ook heette --op tafel kwam slechts twee tegenstemmers in
de raad geweest. U weet waarop ik dat in hoofdzaak heb geba
seerd, maar nu ik zo aan alle kanten raadsleden heb horen spre
ken over de aansluitplicht en consumptiedwang is het mij toch
wel duidelijk geworden dat dit hele pakket van maatregelen rond
die Casema-antenne de meeste lieden zwaar op de maag ligt.
Iedereen vraagt deelwijzlgingen en garanties; zij zijn niet van de
lucht of dadelijk in de antenne
Wat op het ogenblik nu het grootste probleem voor mij is,
is dit. U bent maatregelen aan het treffen waarmee het hebben
van een antenne na vijf jaar verboden wordt. Ik moet u eraan
herinneren dat de bouwverordening waarop dat zou stoelen en in de
toekomst gaat stoelen tot stand is gekomen op het moment dat er
al antennes waren. Nu meen ik dat het nog alti-jd een goed juri
disch gebruik is om een nieuwe wet die in het nadeel van een
-- laten wij zeggen -- beklaagde is nooit toe te passen. Je kunt
--om het maar simpel te zeggen -- moeilijk levenslang veran
deren in de doodstraf. Ik zie de grootste puzzels in de toekomst
met de uitvoering van dit besluit en ik verheug mij erover dat
de heer Taks al een voorstudie heeft gemaakt over de wijze waar
op hij deze zaken zal aanpakken.
De heer BIEMANS: Ik dacht dat deze aangelegenheid ten gunste
zou komen van alle inwoners van de gemeente Breda. Wanneer ik
nu echter de omschrijving zie, meen ik dat zij beperkt blijft tot