18 MEI 1972
490
de bebouwde kom. Ik betreur het toch wel een beetje dat, ik wil
niet zeggen het belangrijkste gedeelte van de gemeente, maar toch
wel een integrerend deel hiervan verstoken zal blijven.
Mijn vraag is-, Is dit een kostenkwestie en is deze begrenzing
absoluut?
De heer VAN LOON: Ik heb met betrekking tot dit voorstel
ook nog een vraag, maar ik moet u zeggen dat die, nu ik de
verschillende sprekers heb gehoord, wel eens prematuur of moge
lijk zelfs overbodig kunnen zijn.
Onder punt 3.5 op pagina 5 van de toelichting staat namelijk
dat Casema niet de bestaande installatie zal overnemen, doch
dat zij aan Casema in gebruik zal worden gegeven voor de tijd
gedurende welke daarop nog kapitaalslasten drukken. Ik vraag mij
af of dit een voorwaarde van Casema is dan wel of dit in de on
derhandeling op die wijze is overeengekomen, omdat het mij in
teressant lijkt te onderzoeken of Casema mogelijk ook bereid is de
installatie nu over te nemen en te betalen. Immers, dit zou in
verband met de wat moeilijke positie waarin de gemeente ver
keert enig soulaas kunnen bieden met betrekking tot de finan
cieringsmiddelen waarover de gemeente dan zou kunnen beschik
ken.
De heer AMERICA: Ik heb nog een kleine concrete vraag.
Ik woon zelf in een huis waar al een centrale antenne is.
Op een gegeven moment kregen wij zes aansluitingen, maar er
is toen aan niemand gevraagd of dat dit moest. Persoonlijk ben
ik er blij mee, maar op dat ogenblik krijg je ook een hogere
rekening gepresenteerd. Hoe gaat dat in de toekomst? Wanneer
er bij voorbeeld tien kanalen komen, kan dat dan zonder meer
worden ingevoerd en krijgt iedereen daarom straks dan ook een
hogere rekening of moet dan de overeenkomst opnieuw bekeken
w orden
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik geloof dat ik er verstandig
aan doe om, alvorens op de vraagstelling in te gaan, een paar
concrete uitgangspunten voor de discussie omtrent dit Casema-
contract voorop te stellen.
Een eerste uitgangspunt is dat het gemeentebestuur in mei 1970
heeft besloten het c. a. i. in Breda te brengen, omdat het op dat
moment de levensvatbaarheid van dat projekt zag zitten.
Het tweede uitgangspunt: De gemeente heeft onvoldoende fi
nancieringsmiddelen om dit projekt verder uit te voeren en kan
gewoon ook aan haar verplichtingen niet voldoen.
Het derde uitgangspunt is dat Casema bereid is een en ander
te continueren en uit te breiden op dezelfde wijze als Breda dat
zou hebben gedaan en wel op dezelfde condities die de gemeente
Breda voor zichzelf gesteld had. Dit laatste is natuurlijk van groot
belang.
Er is een groot aantal bezwaren aangevoerd die met de over
eenkomst die de gemeente Breda met Casema gaat sluiten in wezen
niets te maken hebben, maar die terug te voeren zijn naar het
principebesluit dat in mei 1970 is genomen ten aanzien van de
c.a. i. Een van de allerbelangrijkste zaken waarover die problemen
ontstaan zijn is de verplichting tot aansluiting, verplichting tot