491
18 MEI 1972
betaling en verwijdering van antennes. Ik geloof dat het goed is
om daar in eerste instantie eens wat aan te gaan doen.
Er zijn leden in de raad --ik maak hier uiteraard ook gewag
van de opmerkingen die vanmiddag in de raadsafdeling zijn ge
vallen -- die de vrijheid van deelneming aan het Casema-projekt
voor de inwoners die in gemeentewoningen wonen als voorwaarde
stellen ten aanzien van het al dan niet met Casema in zee gaan.
Naar mijn mening worden er dan op dit moment drie feiten ge
woon geïgnoreerd, namelijk dat het Casema-contract los staat
van die verplichtingen, dat ook als Breda een en ander zou doen
van dezelfde condities gebruik zou worden gemaakt en dat in alle
gevallen waarin er sprake is van collectieve voorzieningen, of dat
nu om wijkverwarming, flatverlichting, straatverlichting, stortkokers
of het ontvangen van ethersignalen gaat, de individuele vrijheid
in bepaalde mate beperkt en ondergeschikt gemaakt wordt aan het
collectief belang. Als nu onderkend is -- en dat is een van de
belangrijkste criteria waarom de raad in mei 1970 heeft gesteld
dat Breda een c. a. i. moest krijgen -- dat het ontvangen van
ethersignalen in toenemende mate afneemt door afscherming en
atmosferische storingen gqat het niet aan -- dat heeft men toen
ook gesteld -- alleen de beter gesitueerden in staat te stellen zo
danige antennes op te richten dat zij van een normaal televisie
beeld dat tot het gewone woongerief behoort kunnen genieten.
Wel, en daarmede zitten wij midden in de- problematiek, want
ten aanzien van dat punt zegt de heer van Duijl: Collectieve
voorzieningen, allemaal tot je dienst, maar de individuele vrij-
heid moet daardoor niet beperkt worden; ook andere raadsleden
stellen dit als eis. Ik wil nadrukkelijk zeggen dat wij daar geen
moeilijkheden mee hebben. Uit de afdeling is naar voren gekomen
dat men slechts positief ter zake van de overeenkomst met Casema
zou adviseren indien er ten aanzien van de bewoners van gemeente
woningen die geen gebruik maken van het binnengebrachte signaal
geen verplichting tot betaling zou ontstaan. Ik maak de raad erop
attent dat in de huidige huurovereenkomsten voor een belangrijk deel
van de gemeentewoningen die verplichting tot betaling wel bestaat.
Als de raad dit dan ook als voorwaarde stelt, wijs ik erop dat de
daaruit voortvloeiende tekorten door het woningbedrijf zullen wor
den gedragen, omdat de gemeente een collectief contract zal aan
gaan met Casema. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen het feit
dat die tekorten door het woningbedrijf zullen worden gedragen,
maar de raad moet dat bijzonder goed weten. De omvang van
die tekorten zal overigens naar onze stellige overtuiging uitermate
beperkt zijn en wel omdat.de levensvatbaarheid van dit projekt
naar ons oordeel zodanig groot is dat er geen enkel probleem is
waarom wij ons omtrent de aansluiting enige zorg behoeven te
maken. Om die reden gaan wij gewoon akkoord met een stand
punt van de raad als dat ertoe leidt dat het woningbedrijf voor
die tekorten gaat opdraaien. Overigens is daarmee voldaan aan de
voorwaarde die in de raadsafdeling is gesteld, namelijk dat er
een volstrekte vrijwilligheid moet bestaan met betrekking tot de
aansluiting in relatie tot de betaling. Ik meen dat ik op dit mo
ment ten aanzien van dit punt voldoende duidelijk ben geweest.
De opmerkingen van de heer Crul ten aanzien van ae nieuw
jaarsreceptie zou ik voor zijn rekening willen laten en de bur
gemeester willen vragen om, indien hij daaraan behoefte heeft,