501
18 MEI 1972
Gesteld is in mijn verklaring dat de afnameplicht geen financiële
gevolgen voor de bewoners zal hebben. De heer Crul heeft gevraagd
wat de consequenties zullen zijn als Casema daar niet mee instemt.
In dat geval zullen de tekorten die daarvan het gevolg zijn ten laste
komen van het woningbedrijf. Voordat wij daartoe overgaan zullen
wij uiteraard de mening van de raad vragen.
Ik ben het m et de heer Crul eens dat het onderhoud en het risico
niet in art. 2 zijn geregeld. Het door mij in eerste instantie gegeven
antwoord handhaaf ik echter: Het onderhoud van en het risico voor de
installaties die tot het gemeentebedrijf behoren zullen ten laste komen
van de N. V. Casema.
Als ik het goed begrepen heb gaat de heer Crul ten aanzien van
art. 9 nu weer een stapje lager. Hij merkte op dat de minister niet
zal discrimineren met betrekking tot de uitgifte van de zendmachti
gingen» doch dat Casema dat nog zou kunnen doen, namelijk door de
een wel en de ander niet toe te laten, omdat daaromtrent nog hele
maal geen regeling is gemaakt. Dat is allemaal best mogelijk, maar
ik vind het toch wel onjuist om dit in dit kader op deze manier te
brengen. Immers, als Casema de aanbieding krijgt het net voor de ge
meente Breda te gebruiken voor een aantal zendgemachtigden zal het
gevolgen hebben voor het tarief als Casema daarvan een paar zendge
machtigden uitsluit, want dan zal zij een bepaalde opbrengst ontberen.
Ingevolge art. 11 lid 2 heeft de gemeente Breda indirekt enige invloed
op de wijze waarop Casema gebruik maakt van haar net. Overigens
heeft Casema weliswaar geen winstmotieven, maar het is wel een
maatschappij die het liefst zoveel mogelijk kostendekkend wil werken.
Wanneer zij dus een aanbieding krijgt, zal zij die beslist niet bij voor
baat weigeren.
Wat zijn opmerking betreft dat in de toelichting op art. 9 staat
dat de overeenkomst op dit punt geen feitelijke betekenis heeft, dit
moet worden gezien in relatie tot punt 3.8 van de bijlage 165, waar
in staat dat het verzorgen van plaatselijke kabeltelevisie-uitzendingen
nog niet zo nadrukkelijk aan de orde kan worden gesteld, omdat een
en ander nog op de ontwikkelingen wacht. Wanneer die mogelijkheden
er wel zijn, dient dit uiteraard vakkundig en op een verantwoorde wij
ze te geschieden.
De heer Kramer heeft er nog eens de nadruk op gelegd dat een goe
de voorlichting ter zake vereist is. Ik ben dat geheel met hem eens.
Naar ik meen heb ik de vraag van de heer Taks in eerste instantie
wel beantwoord, namelijk door te zeggen dat ik zowel aan het ene
als aan het andere alternatief zal voldoen. Dit houdt in dat aan het
begin en aan het eind van de termijn van vijf jaar informatie aan de
bewoners zal worden verstrekt.
De heer Froger heeft opgemerkt dat de wethouder de levensvatbaar
heid van dit projekt garandeert. De wethouder heeft dat echter hele
maal niet gedaan. Ik heb alleen gezegd dat bij het aannemen van dit
voorstel in mei 1970 de levensvatbaarheid van dit projekt door de raad
en het gemeentebestuur werd gezien en daar gaan wij nog steeds van
uit.
In eerste instantie heb ik verzuimd een vraag van de heer Jansen
te beantwoorden en wel met betrekkingtot het doorgeven van program
ma's. Hij zou graag willen weten of er enige garantie kan worden ge
geven, opdat de kraan niet zal worden dichtgedraaid. Ik geloof dat de
kans dat dit zal gebeuren niet bestaat. In het contract dat wij met
Casema sluiten staat, te weten in art. 8, dat Casema via haar inrichting