504
18 MEI 1972
9. Bijlage nr167.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
SCHIK BA AR STELLEN VAN EEN SUBSIDIE IN DE KOSTEN VAN
VERBETERING VAN DE WOONOMGEVING EN VAN DE SOCIAAL-
CULTURELE INFRA STRUKTUUR VAN DE WIJK WESTEINDE.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het voorstel van het college is om
een subsidie beschikbaar te stellen in de kosten van verbetering van
de woonomgeving Westeinde. Het college heeft daartoe een plan la
ten maken op grond waarvan het rijk, naar men verwacht, bereid zal
zijn 50van de kosten te subsidiëren, mits de gemeente de andere 50%
voor haar rekening neemt. De subsidies van rijk en gemeente worden
van elkaar afhankelijk gesteld. Het is logisch dat men met de uitvoe
ring van het plan zal wachten tot het rijk in de subsidiëring heeft toe
gestemd. De subsidie valt onder de regeling Opbouwwerk en bijzonder
situaties. Voorwaarde is natuurlijk dat er van een bijzondere situatie
sprake is en dat er opbouwwerk wordt gedaan. Aan die voorwaarde wordt
in dit geval voldaan. De wijk was aanvankelijk een saneringsbuurt,
doch later werd besloten de huizen niet af te breken en voor een aan
tal jaren weer bewoonbaar te maken. In die veranderde situatie heeft
met name het opbouwwerk zich uitgebreid van buurtwerk en persoon
lijke hulpverlening tot werken met de hele wijk. Door het maatschap
pelijk werk wordt samen met de mensen gewerkt om een inzicht te
krijgen in de eigen situatie en van daaruit tot veranderingen in die
situatie te komen. Binnen dat opbouwwerk heeft zich dat denken over
en het werken aan veranderingen in de eigen wijk ook gedeeltelijk
afgespeeld» Er is contact geweest en er is nog steeds contact met groe
peringen die in het raadsvoorstel worden genoemd; dat zijn onder an
dere gemeentelijke diensten en dan met name de dienst van openbare
werken en de sociale dienst. Er zijn bijeenkomsten gehouden waar on
der meer is gesproken over voorzieningen die in de wijk nog zouden
kunnen worden aangebracht, naast een strikte opknapbeurt aan de wo
ningen. Bij die gelegenheden zijn er door de bewoners wensen naar
voren gebracht. Er is gesproken over in het voorstel genoemde verbe
teringen, maar bij voorbeeld ook over speelterreinen voor de opgroei
ende jeugd, voorzieningen voor bejaarden, parkeergelegenheid en
dergelijke. Na die hearings die in de zomer van 1971 werden gehouden
is er door de gemeentelijke diensten een plan opgesteld dat thans voor
ons ligt. Helaas hebben de opstellers verzuimd met het plan terug te
komen bij de bewoners, zoals mijns inziens noodzakelijk was geweest.
In het licht van het opbouwwerk, namelijk het werken aan de eigen
situatie, is het nodig dat de mensen de gelegenheid krijgen de gedach
ten die in de voorgaande gesprekken naar voren kwamen gezamenlijk
nader te concretiseren. Besproken had moeten worden waarom het ene
projekt wel en het andere niet kon worden opgenomen, in welk kader
de werkzaamheden zullen worden verricht en hoe precies. Ik betreur
het dan ook ten zeerste dat de diensten niet gezamenlijk met de be
woners tot dit concrete voorstel zijn gekomen en ik vind het een ge
miste kans in een reëel stuk samenlevingsopbouw, waarvoor althans
de rijkssubsidie uitdrukkelijk is bedoeld.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik ben het volkomen eens met de stelling-
name van mevrouw Van Nes. Om herhalingen te vermijden zal ik mij
beperken tot het geven van enige aanvullingen op haar betoog.