516 18 MEI 1971 wil ik hierover niet zo heel veel meer zeggen. Mijns inziens is het noodzakelijk dat er een nadere analyse wordt gemaakt van het verschil tussen het aanvankelijk opgegeven tekort en het hogere tekort. In de afdeling is dit uiteraard ook ter sprake ge weest. In het stuk wordt weliswaar al een aantal oorzaken genoemd waaraan dit verschil te wijten is, maar het zal duidelijk zijn dat wij behoefte hebben aan een nadere specificering. Daarom heb ik al ge vraagd en ik was toen ook wel tevreden gesteld met de mededeling dat wij in een later stadium wanneer de afrekening komt daarover nog eens zullen praten. Ik wil daaraan alleen nog de volgende vraag toe voegen. Kan de wethouder mij mededelen wanneer dat gesprek zal kunnen plaatsvinden? De heer SANDBERG: Ook ik sluit mij namens de fractie gaarne aan bij de woorden van de heer Van Loon. Ik zou daarnaast nog een enkele opmerking willen maken, In de afdelingsvergadering heb ik dat helaas niet kunnen doen, omdat die vergadering op een ander tijdstip is gehouden dan gebruikelijk is en ik derhalve verhinderd was deze bij te wonen. Een van de redenen die wordt opgegeven voor het ontstaan van een groter verlies is de verschuiving van de inkomsten door verhoging van het reistarief. Uiteraard is het een recht van de B. B. A. zelfstandig te beslissen ten aanzien van de tarieven, maar wanneer er een duide lijke relatie ligt tussen eventuele inkomsten en het reistarief en de gemeente vervolgens een eventueel tekort tengevolge van zo'n tariefsaan passing moet bijspijkeren, zou het toch wel bijzonder prettig zijn als de gemeente niet uit de krant zou behoeven te vernemen dat de tarieven door de B.B. A. zijn aangepast. Ik zou het niet meer dan een zinvol gebaar vinden als men tevoren in overleg zou treden met de gemeente wanneer zulk soort maatregelen genomen dienen te worden. Ik zou de wethouder willen verzoeken in het vervolg bij dit soort situaties attent te zijn en mijn gevoelen aan de B. B. A. over te brengen. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat het terecht is dat de raad, wanneer hij geconfronteerd wordt met een verhoging van de garantie- bijdrage als gevolg van een groter verlies van de B.B. A. op de stadsdien sten - de heer Van Loon heeft dat terecht becijferd op 35 - kantteke ningen maakt. Overigens vind ik het plezierig dat de heer Van Loon niet van mij verwacht dat ik op dit moment een exacte verklaring geef van de argumentering die in het stuk staat vermeld, want hij kan duidelijk zien dat wij bij het raadsbesluit van 3 augustus zijn uitgegaan van een begroting. Thans confronteren wij de raad te zijner informatie met de voorlopige resultaten van de rekening. Vandaag heb ik van de B.B. A. enige aanvullende gegevens gekregen. Ik bied de raad mijn verontschuldigingen aan voor het feit dat ik dit nu zo etaleer, maar deze brief zal in elk geval ter inzage worden gezonden aan de leden van de raadsafdeling verkeer en vervoer, terwijl daarnaast de afspraak zal worden nagekomen dat de uiteindelijke rekening onderwerp van gesprek zal zijn in de afdeling, niet alleen de rekening als zodanig, want er zal ook worden ingegaan op een suggestie die door de afdeling ca. drie maanden geleden is gedaan, namelijk om met de directie van de B.B. A. eens te praten over de efficiëntie van het bedrijf en over zaken die de heer Van Os naar voren heeft gebracht. Immers, wij kun nen - een beetje uit de losse hand, maar naar mijn mening ook op grond van vergelijkende cijfers - zeggen dat een eigen exploitatie van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 516