522 18 MEI 1972 Wethouder VAN DUN: De door de heer Van Merkom gemaakte opmerking over de lift is juist. Met betrekking tot het parkeerterrein blijven wij evenwel van mening dat dit een onderhandelingspunt is en dat het terecht is dat de gemeente, wanneer zij een station krijgt, met de spoorwegen overlegt en dat zij als voorwaarde stellen dat er een parkeergelegenheid zonder beperkende maatregelen komt. Ik zie verder de toekomst somber in als ik de suggestie van de heer Van Merkom volg, namelijk om de tunnel geschikt te maken voor mensen die een rijwiel aan de hand meevoeren. Naar mijn mening is het een utopische gedachte als men ervan uitgaat dat de mensen dan inderdaad de fietsen aan de hand zullen houden. De heer VAN MERKOM: Ik wil u een motie overhandigen en u verzoeken de twee afzonderlijke delen daarvan in stemming te bren gen. De VOORZITTER: Ik moet aannemen dat u één motie indient. Deze luidt als volgt: "De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 18 "mei 1972, gehoord de beraadslaging over agendapunt 22 en "bijlage nr. 180, "verzoekt het college de mogelijkheden te onderzoeken de tun- "nel en de perrons van het nieuwe station bereikbaar te maken "voor gehandicapten en hierover de raad nader te informeren, "in de overeenkomst met de Nederlandsche Spoorwegen als be- "doeld in het voorstel van art. 9, lid 1, de zinsnede te schrap- "pen: Voor het parkeren op deze parkeergelegenheid zal de gemeen- "te geen vergoeding heffen, noch maatregelen treffen die de par- "keerduur beperken". Het laatste gedeelte van de motie is duidelijk een wijziging in hec voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Over het eerste gedeelte bestaat mijns inziens geen verschil van mening. Ik geloof dat het inderdaad wel terecht is als deze motie gesplitst wordt in twee delen. Zij is niet ingediend op de wijze zoals dat wellicht gewenst is, maar zij betreft duidelijk twee verschillende zaken: Het eerste deel betreft een onderzoek en het tweede deel is duidelijk een amendement. De motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve onder werp van beraadslaging uit. Wethouder VAN DUN: Ik kon bij de voorlezing niet direct alles volgen, maar ik begrijp nu dat met de motie wordt gevraagd de mo gelijkheden te onderzoeken om de tunnel en de perrons bereikbaar te maken voor gehandicapten. Hieruit nu zou men kunnen opmeken dat de perrons niet bereikbaar zijn voor gehandicapten, maar dat zijn zij wel; ik wil dat heel duidelijk stellen. Mevrouw jaGER-MIDDELBEEK: Ik moet u zeggen dat ik het ver voer van bejaarden en invaliden via een goederenlift bijzonder onsym pathiek vind. De heer CRUL: Kunt u nog even vertellen hoe het college erover denkt?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 522