23 MEI 1972
536
zegt het college dat de uitgaven de inkomsten moeten dekken. Een
sluitende exploitatie kan naar de mening van het college alleen bereikt
worden door een verhoging van de vaste lasten. Wij zijn echter nogal
geschrokken van die verhoging. In de afdeling is gezegd dar de verho
ging varieert van 30% tot 80%. Wanneer men hierbij de bijlagen telt
varieert de verhoging van 20% tot 110%. Door die drastische verhoging
kunnen veel burgers van Breda in financiële moeilijkheden komen.
Daarom is het noodzakelijk de posten die de verhoging veroorzaken
nog eens kritisch te bezien. Deze posten zijn - de heer Van Os heeft
ze ook al genoemd - le de overheadkosten van het ENWA-bedrijf.
Deze worden niet nader gespecificeerd en daarover zou meer informatie
moeten worden gegeven. Bij de aanrekening van die overheadkosten
over de gebruikers blijkt dat belangrijke verschillen optreden tussen
bepaalde wijken. De éne wijk betaalt veel meer dan de andere. Ook
hierover zouden wij gaarne wat meer informatie ontvangen. De onder
bezetting is een enigszins moeilijke zaak omdat ook hiervoor de kos
ten niet gelijk over de gebruikers verdeeld worden. Ook in dit geval
betalen bepaalde wijken veel meer dan andere, o. a. Upelaar wordt hier
voor zeer hoog aangeslagen. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door
het standpunt van de centrale overheid dat de vastrechtbedragen van de
wijkverwarming per wijk moeten worden bezien en niet over de gehele
stad berekend kunnen worden. De posten prijsverhogingen, aanloopver
liezen en onderhoudstarief zijn met de summiere gegevens die hierover
worden verstrekt moeilijk op hun waarde te schatten. Ook hierover zou
den wij, omdat deze posten toch een belangrijk element in verband
met de p: Ijsver Loging vormen, gaarne wat meer inlichtingen willen
hebben.
Een apart punt is de risicoreserve. Voorzover wij uit de nota be
grepen hebben wordt 10% van het tarief van de vaste lasten hiervoor
gereserveerd. Ook heb ik uit de nota begrepen dat voor de woningwet
woningen reeds vanaf 1968 geld op deze wijze wordt gereserveerd. Wij
veronderstellen dat deze reserves bij het woningbedrijf van de gemeente
en ook bij de woningbouwverenigingen reeds zijn gevormd. Hiertoe zou
ook een gedeelte van de wijkverwarming moeten behoren. Als onze
veronderstelling juist is zouden wij dit gaarne vernemen en bovendien
horen wij gaarne of dit op het punt van de verliezen nog gunstige re
sultaten kan geven.
Het college zal wel begrepen hebben dat wij op het punt van de
tarieven nog niet klaar zijn. Wij willen het antwoord van het college
daarover nog even afwachten.
Het zal ook het college wel zijn opgevallen dat betreffende de
verhoging een duidelijk verschil bestaat met de begroting van 1972.
In die begroting schatte het college de noodzakelijke verhogingen op
20% k 30%, terwijl die nu variëren van 20% tot 110%. In de afdeling
is hierover ook gesproken. Duidelijk ging een aantal leden de kant op
van de sociale tarieven. Het was belangrijk te constateren dat, terwijl
enkele maanden geleden over deze tarieven niet kon worden gesproken,
die nu door leden van andere fracties werden aangedragen. Misschien
is dit een punt om te onthouden.
In de nota zijn in verband met de tarieven alternatieven genoemd
om de extra kosten te kunnen doorberekenen. Hierbij is ook de moge
lijkheid opgenomen de overhead-, onderbezettings- en aanloopverliezen
niet door te berekenen. Dit zou betekenen dat de tariefsverhoging be
langrijk lager zou zijn, maar dat in plaats van 3.200. 000, -- ongeveer
5. 000. 000, -- uit de algemene middelen zou moeten worden bijgepast.