538 23 MEI 1972 niet te lang te praten, geef ik echter beslist niet te kennen dat dit geen belangrijke kwestie is. Het is namelijk zeer belangrijk. Er was en er is steeds één principe geweest: het moet technisch af zijn voordat wij het hiervoor benodigde geld op tafel leggen. De corrosie en de isolatie houden ons nog steeds bezig. Het einde is mijns inziens nog niet in zicht. De grond van Breda bezit schijnbaar onbekende duistere krach ten. De technici zullen er in de toekomst volop werk mee hebben. Eén van de vervelende aspecten vind ik het praten over de scha declaims in verband met de aansprakelijkheid. Wij zitten in een sfeer van wantrouwen en dit is een nare situatie, die hoe dan ook moet wor den opgelost, zelfs al doet dit pijn. Toch zal de billijke lastenverde ling ons uitgangspunt moeten zijn. Daarom zal hierin duidelijkheid moeten komen. Ik huiver bij de gedachte van het principe profijtbe ginsel. Wijkverwarming is voor mij geen heilige koe, zeker niet na deze nota. Wanneer echter de corrosie door blijft gaan over al die kilometers leiding zullen de tekorten, die tot nu toe gemiddeld tot een bedrag van 500.000, -- per jaar zijn opgelopen, onvoldoende zakken. Dan breekt voor mij het moment aan om de instandhouding van het leidingennet snel af te stoten en over te gaan op individuele verwarming. Ik weet dat daaraan vele facetten verbonden zijn. Toch moeten wij vooruit zien en het lijkt mij noodzakelijk dit bij een vol gende studie uitvoerig te betrekken. De 62 bewuste woningen staan niet op zichzelf, maar zullen te zijner tijd volgelingen krijgen. Aan het akkoord gaan met betrekking tot dit voorstel is volgens mij niet te ontkomen. Wij moeten ons er echter goed van bewust zijn dat na van daag de wijkverwarming beslist niet voorgoed in de lade mag verdwijnen. Ik. ga akkoord met het voorstel, met de toevoeging - en ik heb dit in de afdeling uitvoerig toegelicht - dat het onderzoek naar andere en meer doelmatige oplossingen wordt voortgezet. De heer TAKS: De vorige sprekers hebben erop gewezen dat sinds in 1964 begonnen werd met de centrale wijkverwarming de raad her haaldelijk is geconfronteerd met klachten van de gebruikers; klachten die vooral betrekking hadden op de temperatuurregeling en op de ge luidshinder. Met het treffen van de voorzieningen, voorgesteld in de eerste nota van 1970, werd beoogd aan deze klachten tegemoet te komen. Voor zover er thans nog reden tot ontevredenheid bestaat wil len wij er met klem op aandringen dat al het mogelijke zal worden gedaan om deze bezwaren zoveel mogelijk weg te nemen. Wat de vandaag aan de orde zijnde tweede nota betreft kan ik mededelen dat de conclusie van hoofdstuk 2, namelijk dat de instand houding van de wijkverwarming het meest doelmatig is, door onze fractie wordt onderschreven. Omschakeling op stook-units per woning of per woningblok is momenteel geen aanvaardbaar alternatief. Gezien de hoge kosten die verbonden zijn aan omschakeling op units en de daarmede gepaard gaande desinvestering van het leidingnet, de ketel huizen en dergelijke, zou dit leiden tot een aanmerkelijke forsere verhoging van de tarieven dan die welke nu ter vaststelling aan de raad wordt voorgelegd. Daarmee zou naar onze mening afbreuk worden gedaan aan het sociale uitgangspunt dat aan de centrale wijkverwarming ten grondslag ligt. Dat de in de afgelopen jaren geleden verliezen niet volledig mogen worden afgewenteld op de afnemers van de wijkverwar ming ligt voor de hand. Het heeft dan ook onze volledige instemming dat deze verliezen, met uitzondering van de aanloopkosten, ten laste van de algemene reserve worden gebracht. De voorgestelde verhoging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 538