539 23 MEI 1972 van de vastrechtbedragen is zeer aanzienlijk, maar gezien het feit dat deze bedragen sinds 1964 niet zijn aangepast, niet onredelijk» De V» V.D. -fractie stemt in met voorstel 190» Wethouder VAN GRAAFEILAND: De opbouw van de tweede nota is als volgt: een deel is gewijd aan de corrosie, een ander deel is ge wijd aan de exploitatie en dit deel is in tweeën gesplitst, namelijk in amortisatie en in toekomstige exploitatie» Beide delen hebben hun ei gen samenvatting en hun eigen conclusies. Ik wil proberen alle gemaak te opmerkingen volgens dezelfde indeling te behandelen. Dit zal mij overigens niet geheel lukken want er is nogal wat op tafel gebracht in het afgelopen uur. Ik wil beginnen met de corrosie» Dit is een ontstellend probleem. Het is ook de technici bekend dat alles dat in de Bredase grond is ver dwenen niet zomaar op tafel te brengen is. Wij zijn dan ook in het ge heel niet van mening dat zich in de toekomst geen problemen meer zouden kunnen voordoen ten aanzien van de terreinleidingen. Wij zijn echter wèl van mening dat hetgeen in deze nota is opgemerkt omtrent de toestand van de leidingen moet kunnen leiden tot een gefundeerde besluitvorming. Waarom? Omdat hieraan in eerste instantie een aantal onafhankelijke bureaus te pas is gekomen, terwijl wij daarnaast de metingen die moeten worden verricht om het leidingennet te contro leren nog steeds voortzetten en wij ten aanzien van de toestand van het terreinleidingennet "de vinger op de pols" hebben. Wij moeten dus uitgaan van de resultaten van de metingen per wijk en op basis daarvan, mede gelet op de financiële consequenties die natuurlijk niet uit het oog mogen worden verloren, zijn wij van mening dat de wijkverwarming gewoon moet worden voortgezet. Men kan namelijk - en dat doet naar mijn mening de heer Van Os wat al te gemakkelijk - wel over dat financiële element heenstappen. Wanneer wij echter de wijkverwarming zouden afstoten - integraal of per wijk; integraal is misschien gemakkelijker te berekenen - zal dit leiden tot een des investering van f 7. 000. 000, Die. moeten wij dan ergens anders kwijt. Dit zal echter ook leiden tot een investering van - in de raads- afdeling is een bedrag van 8. 000.000, -- genoemd waarna wij nog wat nauwkeuriger zijn gaan rekenen - ongeveer 11.500.000, -- in individuele units en blokunits. Dit zou in totaliteit een bedrag van 19.000. 000, -- betekenen. Wanneer men beziet wat op basis van de huidige metingen en op basis van de adviezen van de drie bureaus daar financieel tegenover staat - dat is dus rond de 453.000, -- in drie jaar -, met daarbij de vraag of daarmede een continue warmte- levering kan worden gegarandeerd, lijkt ons de vraag wat wij moeten doen eigenlijk niet meer zo problematisch omdat er in wezen geen al ternatief is. De heer Crul merkt te dien aanzien op dat naar zijn mening een te gunstig perspectief uit de nota blijkt. Hij haalt daarvoor een aantal uitlatingen uit die drie adviezen aan, met name de toestand van het puvlas en het feit dat dit zich tamelijk corrosief gaat gedragen indien het in contact komt met grondwater. De toepassing van puvlas-isolatie in de jaren 1964 en later is gegrond op het feit dat dit isolatiemateriaal als zodanig zeer goed be kend staat en stond. De heer Froger heeft hierover zoeven een interessante opmerking gemaakt. Het stadsverw armings bedrijf van Utrecht, PEGUS, werktal vanaf 1923 kennelijk alleen maar met puvlas-isolatie voor de stadsver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 539