541 23 MEI 1972 doordringen. Dan werkt de puvlas-isolatie sterk corrosief. Een feit is dat de grondwaterstand, met name in Upelaar, lange tijd tegen alle verwachtingen in zeer hoog is gebleven met als gevolg dat de leidin gen in het water hebben gelegen of althans vochtig zijn geworden en derhalve gecorrodeerd zijn. Ook op deze punten is de installateur in wezen niet in gebreke gebleven, omdat hij tesamen met de gemeente uitging van een andere grondwaterstand. Om desondanks het werk van de installateur objectief te kunnen beoordelen is op 27 juni 1969 aan het adviesbureau Van Heugten opdracht gegeven zowel het werk als het bestek en de kwaliteit van het werk te beoordelen. Dit adviesbu reau is tot de conclusie gekomen dat de kwaliteit van het werk deugdelijk tot goed is, terwijl er met betrekking tot het uitvoeren van het werk wordt gesteld dat dit in het algemeen getuigt van goed vakmanschap. Van Heug ten stelt verder dat de isolatiedikte ruimschoots voldoende moet worden genoemd. Kortom, nergens wordt gesteld dat het gebruikte isolatiema teriaal niet had mogen worden toegepast of dat überhaupt van een wan prestatie sprake is geweest. In 1970 is om een nader advies omtrent de kwaliteit en de toestand van de leidingen en van de isolatie gevraagd. Het verslag hiervan vindt u in bijlage no. 2 van dit rapport. Ook daar in komt nergens tot uiting dat de installateur voor welk onderdeel dan ook aansprakelijk zou kunnen worden gesteld. Overigens heeft wethou der Gielen in de raadsbehandeling van augustus 1970 reeds opgemerkt dat wij niet bij de installateur terecht kunnen, aangezien deze gele verd heeft wat volgens het bestek en volgens de offerte noodzakelijk geleverd moest worden. U treft dit aan op pagina 26 van de notulen van augustus 1970. Aan dit standpunt van wethouder Gielen en van het toenmalig college liggen de adviezen van de diverse bureaus ten grondslag, alsmede de correspondentie die is gevoerd tussen de gemeen te en de installateur. Overigens heeft die correspondentie wel degelijk geleid tot het op kosten van de installateur veranderen van een aantal zaken. Samenvattend kom ik tot de conclusie dat de toepassing van het gebruikte isolatiemateriaal gestoeld is en berust op een daaraan voor afgaand onderzoek. Het bestek, het ontwerp, de uitvoering en de kwa liteit van de uitvoering zijn door onafhankelijke adviesbureaus gemid deld met de aanduiding "goed" gewaardeerd. Om die reden is het zeer de vraag in hoeverre een juridische actie om wanprestatie aan te tonen wel zal leiden tot enig perspectief. Dit neemt niet weg dat ik gaarne bereid ben die gehele juridische kwestie aan de orde te stellen in de raadsafdeling van het ENWA-bedrijf om dit met de brieven en papie ren erbij open op tafel te leggen. De heer Van Os is ingegaan op de twee nota's die door zijn frac tie zijn opgesteld en hij heeft gewag gemaakt van het feit dat daaraan veel werk is besteed. Ik geloof dat, maar neemt u van mij aan dat wij aan de opstelling van deze tweede nota wijkverwarming ook veel werk hebben besteed. De heer Van Os stelde dat de situatie nog ernstiger is dan de cijfers in de begroting aangeven. Dat is niet waar. De cijfers van de begroting kunt u exact in bijlage 5 terugvinden. In die begro tingen heeft men natuurlijk niet de werkelijke situatie van het jaar 1971 kunnen aantreffen. Dat beeld wijkt duidelijk af van het beeld dat terzake in de begroting 1971 is opgenomen. De conclusie van de heer Van Os, dat wij, omdat wij deze nota gericht hebben op de corrosie en op de exploitatie - deze twee punten zijn in augustus 1970 niet ter sprake geweest -, alle andere elementen als afgehandeld beschouwen - met inbegrip van de conclusie in uw nota - is onjuist. Uiteraard be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 541