20 JANUARI 1972
52
zouden daarom graag zien dat er een maandelijkse koopavond wordt
ingesteld, te weten op een vrijdagavond i n het begin van de maand.
Wij denken hierbij dan aan een proefperiode van 6 maanden of indien
dit het onderzoek ten goede zou komen aan een periode van een jaar.
Hierbij zou dan wel de voorwaarde gesteld moeten worden, die wij
eerlijk gezegd in het voorstel toch wel gemist hebben. In het voorstel
wordt nl. gesproken over een enquête door de Kamer van Koophandel.
De Kamer van Koophandel mag echter toch wel beschouwd worden
als te behoren tot één van de belanghebbende partijen en wij zouden
liever zien dat er een gedegen onderzoek zou plaatsvinden door de
sociografische dienst. Dit onderzoek zou gericht moeten worden op
alle effecten, die deze koopavond met zich mee zou brengen. Het
resultaat van een dergelijk onderzoek zou rechtstreeks aan de gemeen
teraad gemeld moeten worden. Het voorliggende voorstel gaat ons te
ver en zal onze steun niet krijgen. Hopelijk zal de wetgeving ons in de
toekomst de mogelijkhei d bieden om aan de instelling van een wekelijk
se koopavond een vervroegde zaterdag-winkelsluiting te verbinden.
Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Tijdens de begrotings
behandeling heb ik u reeds gemeld dat drie raadsvrouwen het standpunt
van negen vrouwenverenigingen inzake de koopavond gevraagd hebben.
Mevrouw jager, mevrouw Van Nes en ik vonden het belangrijk om hier
in de vrouwenverenigingen te betrekken, omdat de vrouw in deze zo
wel als consumente als als werkneemster een grote rol te vervullen
heeft. Uit het feit dat alle vrouwenverenigingen, na. bij hun leden
geïnformeerd en geënquêteerd te hebben, geantwoord hebben blijkt
hun grote belangstelling. Onvoorwaardelijk vóór de koopavond waren
vier vrouwenverenigingen: De Nederlandse Christen Vrouwenbond, de
Katholieke Vrouwenorganisatie van de N. C.B.het Katholiek Vrou
wendispuut en de V.V.A.O. Het Katholiek Vrouwengilde is uitdrukke
lijk vóór een proeftijd van een halfjaar, waarna een evaluatie zal moe
ten plaatsvinden. Ook onze fractie tilt zwaar aan de door de Kamer
van Koophandel te houden enquêtes. In de proefperiode van een half
jaar zal kunnen worden onderzocht welke knelpunten er zijn ten aan
zien van de werknemers en werkneemsters en de detailhandel. Na dat
halfjaar kan pas op grond van voldoende gegevens van de Kamer van
Koophandel een gefundeerd oordeel gegeven worden en kunnen werkge
vers en werknemers elkaar beter vinden en tot overeenstemming komen.
De werkgevers zijn voor een maandelijkse koopavond, hetgeen de heer
Van Os ook als de enige oplossing ziet. Ik vind wel dat dit ook in het
onderzoek betrokken moet worden, maar ik vrees toch dat een maan
delijkse koopavond weinig uithaalt; er ontstaat dan nl. geen koopge
woonte. De Vrouwenbond van het N. V. V. en de Vrouwenbeweging
van het N. K. V. zijn tegen de koopavond om dezelfde reden als het
N, K.V.de K. W. J,het Gezamenlijk Vakverbond Breda en de De-
com. Wij kunnen dus constateren dat de werknemers en werkneemsters
tegen de koopavond zijn. Hun argumenten zijn zwaarwegend, hetgeen
weer een reden is om tot een proeftijd over te gaan. In dit halfjaar kan
naar oplossingen gezocht worden. Onderzocht dient te worden of de
koopavond in Breda werkelijk als arbeidsverzwarend ervaren wordt en
welke compensatie hiervoor gegeven zou kunnen worden. In de veror
dening voor de detailhandel, uitgave van het Hoofdbedrijfschap Detail
handel, worden de belangen van werknemers gewaarborgd; toch blijkt
de werktijdverandering ais een verzwaring ervaren te worden. De com
pensatie in de vorm van een zaterdagmiddag-winkelsluiting kan niet