53 20 JANUARI 1972 per gemeente geregeld worden; een dergelijke winkelsluiting zou overi gens alleen acceptabel zijn, indien hieraan een landelijke verplichting ten grondslag zou liggen. Dan nog blijft de vraag of met Antwerpen en de E 10 zo dicht in de buurt Breda hiervan geen nadelige gevolgen zou ondervinden. De opmerking dat slechts een verschuiving van koopgewoon te zal plaatsvinden en geen verhoging van omzet te constateren zal zijn zou ook geverifieerd moeten worden. De heer JANSEN: Dat is al gedaan.' Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Er bestaat een tegen overgestelde mening, nl. dat thans veel koopkracht wordt aangetrokken door de omliggende gemeenten, die wel een koopavond hebben. De werkgelegenheid in de desbetreffende sector zou hierdoor ongunstig beïnvloed worden en de werkgelegenheid in Breda verdient natuurlijk evenze^.- onze aandacht. Ook dit punt dient daarom in een toekom stig onderzoek te worden betrokken. De Huisvrouwenvereniging, van wie de leden voor 80°Jo voor de koopavond zijn, heeft de moeite genomen in de enquête ook te vragen of er voorkeur bestaat voor de donderdag- of vrijdagavond. De animo voor de donderdagavond bleek niet groot te zijn, maar de koopavonden in Den Haag en Amsterdam zijn wel op deze avond. In verband met de jongerencursussen op vrijdag zou naar de bevindingen in Den Haag en Amsterdam ook geïnformeerd moeten worden. De contactcommissie Middenstand-Grootwinkelbedrijf heeft haar advies gebaseerd op beraadslagingen in de commissie middenstands aangelegenheden. De vraag is echter of de contactcommissie Midden stand-Grootwinkelbedrijven de gehele middenstand vertegenwoordigt of dat een groot gedeelte van de middenstand bij deze zaak niet betrokken is, omdat men niet georganiseerd is. Op pagina 2 van het voorstel wordt gesproken over goede verkoopresultaten in gemeenten met een koopa vond. Waaraan is die opvatting ontleend? De bezwaren van de werknemers organisaties zijn overwogen, maar zijn naar het oordeel van het college niet van dien aard dat het verzoek tot het instellen van een koopavond niet zou moeten worden ingewilligd. Wij allen hebben deze bezwaren onder ogen gekregen en tillen er wel zwaar aan. Wij menen echter dat na een onder zoek van een halfjaar een en ander zal kunnen worden opgelost. De plus punten, die de commissie voor ogen staan zijn de volgende: 1. Een verlevendiging van de binnenstad. 2. De door de omliggende gemeenten weggezogen koopkracht zal weer terugvloeien. 3. De werkgelegenheid zal verruimd worden. 4. Aan de concurrentie zal het hoofd geboden kunnen worden. Uit de resultaten van de door de Middelbare Detailhandelschool St. Olof ingestelde enquête blijkt ook een behoefte bij de consument aan de wekelijkse koopavond. Het is ook duidelijk dat een koopavond steeds meer een recreatief karakter krijgt. Het Katholiek Vrouwendispuut en de V.V.A.O. wijzen er bovendien nog op dat de werkende gehuwde vrouw zeker behoefte heeft aan een koopavond en dat deze voldoet aan het verlangen van de jonge huisvrouw om ook eens zonder kinde ren haar boodschappen te doen. Alles overziende acht een groot deel van de K. V. P. -fractie de proefneming met een koopavond gedurende een halfjaar een goede zaak en staat achter het voorstel, mits in de genoemde periode voldoende onderzoek wordt gedaan, zodat op grond van een gedegen enquête en voldoende cijfers een definitieve beslissing kan wor den genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 53