563
23 MEI 1972
meld dat een overweldigende meerderheid van de consumenten, met
inbegrip van de werkende vrouwen, geen behoefte heeft aan een wij
ziging van de openstellingstijden van de winkels, noch aan een koop
avond. Van alle ondervraagden, zowel mannen als vrouwen, had 90%
voldoende tijd om te winkelen en slechts 10% had hiervoor niet vol
doende tijd. Interessant is het ook te weten dat 94% van de huisvrou
wen voldoende tijd had om te winkelen. Van de vrouwen, die er naast
hun huishouden een werkkring op na houden, bleek 81% voldoende tijd
te hebben. Deze resultaten van het onderzoek zijn des te verrassender
omdat het plan tot wijziging van de bestaande winkelopenstellingstij-
den en tot het overgaan op koopavonden gebaseerd was op de mening,
dat de consument in de huidige situatie onvoldoende tijd zou hebben
om te winkelen. Dit is van de zijde van de groot-winkelbedrijven her
haaldelijk verklaard.
Bovendien blijkt als klap op de vuurpijl dat 83% van de consumen
ten tegen een koopavond is. Met dergelijke duidelijke gegevens en met
de wetenschap dat de meerderheid van de ondernemers geen behoefte
aan een koopavond heeft vraag ik mij af of wij op deze manier geen
kostbare tijd en geld verspillen. Kan het college met de kennis die
het op dit ogenblik heeft, nog één enkel motief aanvoeren om de in
voering van een koopavond doorgang te laten vinden?
Wij zitten hier als vertegenwoordigers van de bevolking, wier
mening wij nu duidelijk kennen. Wij moeten die mening hier in de
raad verkondigen en haar concretiseren. Is het nu zó moeilijk eens
neen te zeggen?
De heer DEES: De heer Jansen heeft in de vergadering van ja
nuari ook geen neen tegen de koopavond gezegd. Hij heeft alleen me
dewerking verleend aan het totstandkomen van een motie, die tot ge
volg had dat de beslissing werd uitgesteld.
De V. V.D. -fractie heeft, als verklaard voorstander van een
proef - ik zeg met nadruk een proef - met een koopavond, de medede
ling van het college beslist niet met groot gejuich ontvangen. Integen
deel.' Wat ons betreft kan de proefperiode liever vandaag dan morgen
beginnen.' Het spijt onze fractie dan ook bijzonder te moeten constate
ren dat Breda in de zomermaanden geen koopavond zal hebben
Het is een duidelijke zaak. De raad heeft op 20 januari een an
der besluit genomen door de koopavond voorlopig in de ijskast te plaat
sen, in de - naar mijn mening ijdele - hoop dat werknemers en werk
gevers het met elkaar eens zouden kunnen worden. In het kader van de
motie-Crul is de inhoud van de mededeling van het college feitelijk
correct.
Eén aspect moet naar mijn mening echter op dit ogenblik in de
raad aan de orde komen, namelijk de termijn waarmee uw voorstel van
januari moet worden aangehouden. In de motie-Crul is wat dat betreft
geen dead-line, geen vervaldatum opgenomen. Naar onze mening is
het een kwestie van behoorlijk bestuur dat over een proef met een koop
avond - een kwestie die velen bezighoudt - een definitieve beslissing
in het vooruitzicht wordt gesteld, of die nu positief of negatief zal
zijn. Over dit aspect wil ik dan ook een motie indienen. Deze komt
er in het kort op neer dat het college, met inachtneming van het raads
besluit van 20 januari, zijn voorstel zo spoedig mogelijk doch uiterlijk
in de raadsvergadering van september, aan de orde moet stellen. De
motie is ondertekend door vijftien raadsleden. Ook dit is een steekproef
geweest.