567 23 MEI 1972 voor tweeërlei uitleg vatbaar. Ik behoef deze verklaring niet te herha len. In aansluiting op de motie-Crul doet men duidelijke pogingen vóór een bepaalde termijn het advies te krijgen. Ik verval echter in herhalingen. De heer DEES: Een nader overleg met de mede-ondertekenaars van de motie heeft ertoe geleid dat ik besluit de motie in te trekken in verband met de duidelijke toezeggingen van het college. De VOORZITTER: De motie is ingetrokken en maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De motie van januari blijft van kracht. Bovendien heeft het college een duidelijke toezegging gedaan, die zoals te doen gebruikelijk is gestand wordt gedaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten de medede ling voor kennisgeving aan te nemen. RONDVRAAG. De heer JANSEN: Is het het college bekend dat door een fout van gemeentewege een navordering van reinigingsrechten voor vuilnisemmers wordt geheven over de jaren 1968 tot 1972? Wanneer dit het geval is, kan men dan over een zo groot aantal jaren een navordering heffen? Kan het college meedelen hoe deze fout is ontstaan en hoe het deze fout denkt te verbeteren zonder consequenties voor de burgers? Er gaan geruchten dat door het ENWA-bedrijf een schrijven wordt rondgestuurd met het verzoek de meterstand op te nemen en de nabe taling binnen drie maanden te voldoen. Is het, wanneer dit werkelijk het geval is, niet mogelijk dit bedrag in een twaalftal termijnen te voldoen, zodat het voor iedereen betaalbaar is? De heer KRAMER: Met betrekking tot de sportsubsidieregeling 1972 wil ik nu op uw verzoek geen drie korte opmerkingen maken, maar drie vragen stellen. Ik wil vooropstellen dat het een goed stuk is, maar dat ik nogal eens moeite heb met de definities van jeugd, sport en recreatie. In de betreffende regeling wordt het begrip "sport"ook niet omschreven. Zal de toegezegde recreatienota hierin zoveel inzicht geven dat het de bedoeling van de drie hoofdsoorten van vrijetijdsbesteding niet zal schaden, hoewel duidelijk raakvlakken aanwezig zijn? Gaarne had ik in de regeling een eerste aanzet ten aanzien van de regio verwerkt gezien. Zelfs wanneer dit met enige voorzichtigheid was gebeurd, zou ik dit verstandig en sympathiek gevonden hebben. Waar om is het nog niet gebeurd? In artikel 4 van de regeling wordt de beroepsmogelijkheid aan gegeven. Ik moet helaas mijn afkeuring over dit artikel uitspreken. In het kort komt het hierop neer, dat een vereniging die niet akkoord gaat met de beslissing van de sportstichting in beroep kan gaan bij die zelfde sportstichting. Dit gaat mij iets te ver. Ik hoop dat dit artikel opnieuw zal worden bekeken en aangepast zal worden aan de normale beroepsregels en aan de huidige opvatting van de maatschappij. Naar aanleiding van klachten van enkele bewoners van de Irene- straat ben ik een 'kijkje gaan nemen bij het zogenaamde "kosteloze bad" van het Ei-complex. Ik ben geschrokken. Daar groeit midden in de stad, midden tussen prachtige bomen en struiken en midden in een sportaccom modatie een vuilnisbelt, met alle daaraan verbonden gevolgen. Namens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 567