572 29 MEI 1972 het waterschap over te dragen. Wij zijn van oordeel dat niet gesproken kan worden van een open en duidelijke transactie voor iedereen en wel in het bijzonder voor de bevolking. Wij achten het onjuist dat personen die namens de gemeen te onderhandelen over verkoop aan het waterschap tevens in het bestuur van genoemd waterschap zitting hebben. Een dergelijke verwevenheid van functies kan ongewild de volstrekte onpartijdigheid bij de onderhan delingen in de weg staan. Wij zijn al met al van oordeel dat de toezeggingen die het col lege heeft gedaan niet zijn nagekomen. De raad is niet tijdig geïnfor meerd en alternatieve mogelijkheden hebben hem niet bereikt. Voorts zijn de transacties niet voor iedereen open en duidelijk. Onzes inziens kan de raad, die aan het hoofd van de gemeente staat, zijn taak op deze ba sis niet uitvoeren. Wij stellen derhalve voor het agendapunt van van avond - de voorstellen inzake het complex-Bouvigne - van de agenda af te voeren. Wethouder BROEDERS: Ik wil hier wat uitgebreider op ingaan, om dat ik meen dat de raad het recht heeft duidelijk te weten hoe het college hierover denkt. Wij waren met onderzoekingen bezig naar het gehele complex- Bouvigne. De vraag was: wat te doen met, Bouvigne? Moet er een vrij making van het huurcontract plaatsvinden, opdat wij zelf gaan exploi teren; moeten wij na die vrijmaking zelf gaan verhuren; moet het com plex verhuurd blijven met andere onderhuurders van de Pius X-stichting of moet het complex na de vrijmaking van het huurcontract verkocht worden? Hoewel niet al de besprekingen daaromtrent afgerond waren, was inmiddels toch wat duidelijkheid ontstaan. Elke vrijmaking zou in de financiële sector een aantal consequenties hebben. Als wij na vrijmaking zelf gaan exploiteren of verhuren moeten wij, nadat wij voor dre vrijmaking een nog niet vastgesteld bedrag hebben betaald, eigen verantwoordelijkheid dragen en bijdragen in de kosten van de restauratie. Mogelijk moet het gehele complex zelfs aangepast worden aan de eisen die aan zelf-e xploitatie of verhuur gesteld worden» De heer CRUL: De heer Broeders zegt dat de studies over deze zaken nog nier afgerond waren. Ik zou graag van hem willen weten op welk moment dat was. Wethouder BROEDERS: De studies en de onderhandelingen zijn eigenlijk nooit geheel afgerond. Wél waren er indicaties dat een aan tal financieringszaken een rol speelde. Bovendien kan men zonder al teveel fantasie nog over exploitatiemoeilijkheden spreken als het gaat om zelfexploitatie. Tijdens de besprekingen - de raad heeft volledig inzage gehad in de juridische verhoudingen, die hem overigens al bekend waren - informeerde in november 1971 het waterschap naar huisvestingsmoge lijkheden in Breda en elders. Op 26 januari vond een eerste bespreking plaats. Op Bouvigne werd gewezen als een eventuele mogelijkheid, als althans de regeling met betrekking tot de huurvrijmaking tot stand zou kunnen komen. Bouvigne kon nu eenmaal slechts onder een aantal voorwaarden aangeboden worden. Voorts was het de vraag of het water schap, gezien de feitelijke situatie, interesse zou hebben in Bouvigne, Die situatie leidde ertoe dat het waterschap moest onderzoeken of Bou vigne een acceptabele huisvesting zou zijn voor het waterschap.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 572