575
29 MEI 1972
America bedoelt. Er zijn namelijk tal van besprekingen gevoerd waar
van geen notulen gemaakt zijn.
De heer AMERICA: Ik kan mij niet voorstellen dat van derge
lijke belangrijke onderhandelingen geen aantekeningen worden gemaakt.
Wethouder BROEDERS; Het voor de heer America onvoorstelba
re is dan toch gebeurd, want er zijn geen notulen gemaakt. Wel zijn
door alle partijen aantekeningen gemaakt over kernpunten, die men
in de huurovereenkomst terugvindt .Ik denk bij dezen aan bedragen e. d„
Ik zal herhalen wat ik gezegd heb omtrent die verwevenheid
van functies. In de brief van D'66 staat; "Deze verwevenheid van func
ties kan ons inziens een volstrekte onpartijdigheid bij de onderhande
lingen in de weg staan".
Ik heb gezegd dat dit inderdaad Mn en merkte daarnaast op dat be
paalde omstandigheden tevens de volstrekte onpartijdigheid van raads
leden bij de besluitvorming die nu moet •plaatsvinden in de weg zou
den kunnen staan.
Ik kan dit niet geheel beoordelen. Inderdaad was er een verwe
venheid van functies en de volstrekte onpartijdigheid zou erdoor ge
schaad kdnnen zijn, hoewel niets ei;op wijst dat de vertegenwoordigers
een en ander niet zo objectief mogelijk gedaan hebben.
De VOORZITTER: Ik zou u willen uitnodigen in een stemming
een oordeel uit te spreken over dit ordevoorstel.
De heer CRUL: Ik heb begrepen dat er over dit ordevoorstel
discussie mogelijk zou zijn.
De VOORZITTER: Het zou uiteraard ook nu in stemming ge
bracht kunnen worden. Ik wil u echter de. gelegenheid geven erover
te spreken als u zulks wenst.
De heer CRUL: Een aantal leden van onze fractie -- mejuffrouw
Paulussen, mevrouw Willems, de heer Mensen en ik -- is meegegaan
met het verzoek om uitstel van behandeling, hetgeen op zichzelf al
een argument zou kunnen zijn om achter het ordevoorstel van D'66
te staan, wat wij dan ook doen» Wij hebben echter meer argumenten
daarvoor. In het voorstel van D'66 wordt gesproken over drie punten
waarover ik nog iets zou willen zeggen, namelijk de gedane 'toezeg
gingen, de alternatieven en de verwevenheid van functies.
Met betrekking tot de informatie moeten wij helaas opnieuw
constateren dat er in het college over deze zaak anders gedacht wordt
dan door een groot deel van de raad. Vanaf het eerste ogenblik in
deze zittingsperiode heeft een deel van de raad laten merken dat het
zich op gelijke voet wil stellen met het dagelijks bestuur en dienten
gevolge behandeld wenst te worden als een volwaardig bestuurscollege.
Onzes inziens houdt dit in dat de raad gekend dient te worden in de
beleidsvoorbereiding» In dit geval, Bouvigne, hebben wij echter slechts
in de besluitvormende fase over alle informatie kunnen beschikken.
In de voorbereidende fase is geen informatie verstrekt.
Typerend hiervoor is de uitspraak van de heer Broeders dat er
diepgaand gestudeerd is op alle mógelijkheden dis er ten aanzien van
Bouvigne waren» Op mijn vraag wanneer die diepgaande studies dan