583
29 MEI 1972
Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ik ben blij dat dit
voorstel vanavond aan de orde gesteld kan worden, want het is een
belangrijk voorstel waarbij grote belangen op het spel staan. Mijns
inziens moet er essentieel over gepraat worden.
Het voorstel bestaat uit twee gedeelten, namelijk uit het vrijmaken
van het complex-Bouvigne en uit de verkoop ervan aan het waterschap
West Brabant. De ingewikkelde en nogal mistige situatie met de ver
schillende stichtingen op Bouvigne en bovendien de, verhuur aan de
school voor gezinszorg is ons uit de vergaderingen van april en mei 1971
ruimschoots bekend. Wij verwachtten dan ook dat het college bezig was
met het zoeken naar een oplossing en dat het te zijner tijd met een voor
stel aan de raad zou komen.
Dat het voorstel tot vrijmaking van het complex-Bouvigne gekop
peld wordt aan het voorstel tot verkoop van dat complex aan het water
schap West Brabant maakt het geheel veel interessanter. Voor de vrij
making van het Bouvigne-complex zijn alle partijen bereid mede te
werken aan een minnelijke schikking.
Die zal ook de bevredïgendste oplossing bieden. De uitgangspunten ge
ven echter aanleiding tot enige opmerkingen.
Het eerste uitgangspunt is dat het complex vrij van huur wordt
opgeleverd. Dit houdt in dat de gezinszorg op korte termijn zal moe
ten vertrekken. Zijn hiervoor al oplossingen gevonden? De school zal
namelijk elders onderdak moeten vinden.
Het tweede uitgangspunt -- het gevrijwaard zijn van aanspraken
van een der partijen of van derden op grond van voorheen gemaakte
afspraken -- doet ons vragen of de waarborgen die gevraagd en gegeven
worden afdoende zijn, opdat wij inderdaad voor alle onvoorziene aan
spraken gevrijwaard zijn.
In de derde plaats zijn de crediteuren in twee groepen ingedeeld.
De eerste groep én de gemeente worden volledig betaald. Dit was de
raad toegezegd en kon derhalve in de onderhandelingen niet ontbreken»
De tweede groep is ons wat minder duidelijk. Zijn er al onderhandelin
gen met de crediteuren en de stichtingen gaande; welke regelingen zijn
of worden ervoor getroffen?
Bij de beëindiging van de huur heeft de verhuurder volgens het
huurcontract van voor 1937 de verplichting de gebouwen die dan ge
plaatst zijn te vergoeden. Een groot deel van onze fractie gaat akkoord
met het standpunt van het college dat de verhuurder de morele plicht
heeft ook de gebouwen die na 1937 te goeder trouw geplaatst zijn te
vergoeden. Het volledig vrijmaken van het complex-Bouvigne achten
wij zeer belangrijk omdat wij grote waarde hechten aan de definitieve
vestiging van bet waterschap West Brabant in Breda. Het waterschap
heeft; namelijk een regionale functie. Door het scheppen van de moge
lijkheid voor het waterschap zich ter plaatse te vestigen bewijst Breda
dat het zijn centrumfunctie' ernstig neemt. Het waterschap gaat voor
West Brabant nóg meer betekenen dan voorheen, want als de ruimte
nood zal zijn opgeheven kan het zijn taken uitbreiden. Ik denk in dezen
aan problemen als milieuhygiëne en waterzuivering.
Tevens achten wij de uitbreiding van de werkgelegenheid, voor
Breda thans zeer welkom, belangrijk. In de toekomst zijn er nog vele
taken voor het waterschap, wat invloed op onze economie zal hebben.
Het landschap zelf, zo nauw met de historie van Breda verbonden,
zal door het waterschap zeker goed onderhouden worden. Het behoud
van de historische gebouwen is zodoende verzekerd. Zou de medewer
king van het waterschap kunnen worden gevraagd om ook de burgers