587 29 MEI 1972 beëindigen en wij hebben hiervoor inderdaad wel iets over. Tenslotte heeft voor ons zeer zwaar gewogen dat nu ook de betalingen aan de kleine crediteuren op korte termijn zullen kunnen plaatsvinden. In deze zin hebben wij het voorstel van het college van burge meester en wethouders besproken en in eerste instantie wacht ik graag het antwoord op de door mij gestelde vragen af. De heer KRAMER: In het algemeen is het niet zo plezierig om bezig te zijn met een bijzonder gecompliceerde zaak als die van Bouvigne. Het is voor onze fractie echter een genoegen via deze extra vergadering haar steentje te mogen bijdragen aan de oplossing van deze beslist niet eenvoudige zaak. Wij zijn er toch immers allemaal wel van overtuigd dat een oplossing van deze kwestie dringend geboden is. De Protestant-Christelijke fractie staat positief tegenover de ons voorge legde totale oplossing. Ons inziens is dit een praktische oplossing van een aantal inconveniënten. Onze fracte heeft dan ook grote waardering voor alle personen en partijen, niet in het minst voor het college, die bereid waren mee te werken aan of zich in te zetten voor de oplossing van deze toch wel zeer ingewikkelde materie. Men zou kunnen zeggen dat deze oplossing verkregen is door middel van veel overleg, op basis van het utiliteitsbeginsel. Wij hechten er bovendien veel waarde aan dat het Waterschap West-Brabant Breda als vestigingsplaats gekozen heeft. Wij weten maar immers al te goed dat het waarmaken van de centrumfunktie van Breda niet altijd eVen gemakkelijk. )s. In het kader van de werkgelegenheid lijkt ons de vestiging van het Waterschap 'bin nen onze grenzen van groot belang; de kans op economische uitstraling is immers potentieel aanwezig. Het kasteel Bouvigne zal ingevolge deze overeenkomst in handen van het Waterschap komen en hoewel een en ander in de overheidssfeer blijft kan ik mij wel voorstellen dat met iedereen dit zo prettig vindt. Bepaalde gevoeligheden zullen bij een aantal bewoners van Breda wel aanwezig zijn; wij hebben daar volledig begrip voor. Het lijkt mij nuttig om in dit verband de rijke geschiede nis van de waterschappen te memoreren. Zij zijn als geheel een his torisch produkt van vaderlandse bodem. De waterschapswetgeving is in onze totale staatsrechtelijke organisatie echt niet onbelangrijk. Men heeft wel eens beweerd dat het waterschapsrecht het oudste onder deel van ons staatsrecht is. Over de huidige funkties van het waterschap sluit ik mij gaarne aan bij datgene wat mevrouw Stockmaan hierover gezegd heeft. Het is, wanneer wij deze relaties hierbij betrekken, ons inziens ver antwoord het kasteel aan een ander overheidsorgaan over te dragen. Het blijft Immers een gemeenschapsfunktie vervulle n. Bovendien mag mijns inziens verwacht worden dat het bestuur van het Waterschap West- Brabant ten aanzien van de openstelling van het park voor het publiek een soepele houding zal innemen. Wij zouden het bijzonder op prijs stellen indien deze openstelling op bepaalde dagen en bij bijzondere gelegenheden zou kunnen gebeuren en wij sluiten ons wat dit betreft gaar ne aan bij de woorden van mevrouw Stockmaan en de heer Van Merkom. Wij betreuren wel dat een passend complex voor vormingswerk zoals dat in het verleden op Bouvigne plaatsvond verloren gaat, maar de nuchtere realiteit laat ons geen keuze. Toch verzoeken wij het colle ge met betrekking tot het begchikbaaEtellen van een geschikte acco modate voor de hervatting van het vormingswerk diligent te zijn en te blijven. Onze fractie vindt het verder vanzelfsprekend dat het colle ge. bemiddeling en technische bijstand zal verlenen ten behoeve van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 587