590 29 MEI 1972 Ik heb alles doorgelezen» maar kan een direct verzoek van de raad met terugvinden» Ik wil hiermede overigens niet zeggen dat dit ver zoek ei niet in staat; de papieren die deze zaak betreffen zijn zo tal rijk dat het verzoek toch nog wel ergens in opgenomen kan zijn» Ik zou hierover evenwel vanavond toch oog graag uitsluitsel hebben; mijns inziens is dit nl* een belangrijk facet, dat bij de bepaling van de afkoopsom een rol gespeeld moet hebben» Wij zijn van mening dat het aflossen van de crediteuren in feite geen rol mag spelen bij de onderhandelingen» De burgerij zou dan immers meebetalen voor het debacle van Bouvigne, terwijl de burgerij hieraan part noch deel heeft» Wij zouden dat bepaald onjuist vinden» Ik heb al gezegd dat bij het beëindigen van een huurovereen komst art» 658/659 van het Burgerlijk Wetboek een rol speelt» Het college is mijns inziens toch enigszins in afwijking van het advies van de stadsadvocaat van oordeel dat hierbij sprake is van goede trouw. De hiervoor aangevoerde argumenten betreffen de besprekingen die met de Pius X-stichting over de erfpacht zijn gevoerd en de verleende bouwvergunningen» Wat de erfpacht betreft is tijdens de debatten die vorig jaar gehouden zijn echter toch wel duidelijk naar voren gekomen dat hieraan geen goed einde te breien was, omdat degene die name,ns de Pius X-stichting onderhandelde dat niet wenste» Onzerzijds zijn voldoende pogingen in het werk gesteld om tot een oplossing te komen» De stichtingen Bouvigne zijn hierbij ook nog betrokken geweest. De gemeente heeft echter geen resultaat kunnen bereiken. Ik geloof dan ook dat men, nu toch duidelijk i" gebleken dat de andere partij ten aanzien van de erfpachtzaak onwillig was, een en ander in de. overwe gingen over goede trouw niet betrekken kan» Over de bouwvergunningen ben ik niet helemaal zeker meer. Ik meen echter dat er over de bouw vergunningen met de stichtingen Bouvigne onderhandeld is en die mjn in deze helemaal geen partij meer. Wij hebben het complex verhuurd aan de Pius X-stichting en de stichtingen Bouvigne spelen geen rol meer zij zouden althans geen rol meer moeten spelen» Ik zou het op prijs stellen van het college te mogen vernemen hoe het over onze stelling ten aanzien van deze kwestie denkt. Wij willen helemaal niet zeggen dat het waterschap geen aan trekkelijke gegadigde is; wij menen dat het waterschap dit we.1 is. Er zijn echter met betrekking tot deze zaak nog zoveel vragen te stel len, dat naar onze mening een nader onderzoek zeker op zijn plaats is. Er zijn door op de juiste wijze gebruik te maken van de adviezen van de stadsadvocaat o» i. mogelijkheden om het complex vrij van huur te maken. Er zijn nog andere oplossingen mogelijk, die het zeker waard zijn tijdens een verder onderzoek aan ons te worden voorgelegd. Op grond daarvan menen wij dat van een verantwoorde beslissing van deze raad op dit moment geen sprake kan zijn. Tenslotte wil ik nog de volgende opmerking maken. Het kasteel Bouvigne heeft ondanks het feit dat het reeds enige jaren niet voor be zoekers toegankelijk is toch een grote waarde voor de stad Breda; an dere raadsleden hebben hierop eveneens gewezen. Het kasteel ligt dichtbij een recreatiegebied, dat jaarlijks door honderdduizenden mensen bezocht wordt» Ik geloof dat het kasteel in deze recreatie een rol kan spelen en teneinde deze funktie te kunnen realiseren is het gewoon een noodzaak dat het kasteel in het bezit van Breda blijft» Mogen wij van het college vernemen of dit facet van de zaak bij de onderhandelingen nog heeft meegespeeld'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 590