593
29 MEI 1972
drie andere raadsleden).
De door mij genoemde bestemmingen zijn uiteraard niet bindend;
ik kan mij voorstellen dat nog andere suggesties kunnen worden gedaan.
Ik hoop dat een en ander ten aanzien van de besluitvorming bij
al diegenen wie het afstoten van het kasteel toch kennelijk aan het
hart gaat een rol zal mogen spelen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ik heb nog een aantal vragen en
opmerkingen. In de, eerste plaats wil ik een vraag stellen die de heer
Crul ook al naar voren heeft gebracht. De school voor gezinszorg is
in verhuurde staat getaxeerd en wordt nu vrijgemaakt of zo men wil
vrijgekocht van huur. Aan de Pius X-stichting wordt een bedrag be
taald en men spreekt van een minneli jke schikking. In deze minne
lijke schikking zit een ruimte van f 400. 000, Het valt dus eigen
lijk niet uit te maken hoeveel betaald wordt voor het vrijmaken van
de huur en hoewel het waterschap de school voor gezinszorg vrij van
huur koopt is in de verkoopsom voor het Bouvigne-complex hiervoor
geen bedrag terug te vinden. Indien mogelijk zou ik hierover door
de wethouder toch nog gaarne nader geïnformeerd worden.
In de tweede plaats is in de afdelingsvergadering van 29 april
1971 door de toenmalige voorzitter medegedeeld dat de toestemming
tol realisatie van de Crootthoeve werd verleend door de gemeente
Ginneken, onder voorwaarde dat het huurcontract zou worden gewij
zigd, hetgeen i.n 1937 inderdaad is gebeurd. In het gewijzigd huur
contract is opgenomen dat veranderingen aan het complex, die na
1937 zouden plaatsvinden en een wijziging in de waarde van het com
plex tengevolge zouden hebben, niet zoude n behoeven te worden ver
goed. Dat slaat uitdrukkelijk op de Crootthoeve; niettemin wordt bij
de minnelijke schikking de getaxeerde waarde nu geheel vergoed.
Mijns inziens wordt nu toch wel heel erg toegegeven aan de eisen van
de Pius X"Sti enting,
Wat het verkoopcontract betreft ben ik het inzake punt c met
de heer Van Overveldt eens. Ook ik ben van mening dat de. gemeen
te Breda de eerste gegadigde zou moeten zijn om het complex terug
te kopen, indien het waterschap eventueel weer tot verkoop zou wil
len overgaan. Ik ben dan ook van mening dat punt c in deze geest
gewijzigd zou moeten worden.
Verder kan ik het eigenlijk niet laten iets over punt k te zeggen.
Waarschijnlijk hebben wij geen zeggenschap over de aangelegenheden
van het waterschap, maar ik ben als burger toch van mening dat wij
er niet aan moeten meewerken dat een dienst die werkzaam is ten
behoeve van het gewest zichzelf statussymbolen aanmeet.
Verder zal m„ i. de toegankelijkheid van het park sterk gereduceerd
worden als er op het terrein een woonhuis gebouwd wordt. Ik wil dan
ook uitdrukkelijk verklaren dat ik tegen punt k van het contract ben.
Vervolgens wil ik nog iets zeggen over punt u Wij hebben niet
zo verschrikkelijk veel, moeite met het parkeerterrein, maar in na
volging van de heer Crul die er eigenlijk ook al met de vinger naar
gewezen heeft wil ik toch stellen dat wij, indien het waterschap zich
eenmaal op Bouvigne gevestigd heeft, de bereikbaarheid en de ver
keerssituatie daar willen laten voor wat zij zijn en dat wij niet moeten
meewerken aan verkeersvoorzieningen naar Bouvigne toe, met name
op de Bouvignedreef.
Tenslotte nog het volgende. Op 11 januari 1971 heb ik het col-