29 MEI 1972 602 Caulil nogmaals dat hij niet ziet wat ei voor bezwaar kan zijn de door hem bedoelde bepaling -- de eerstgenoemde -- ook in de verkoopvoorwaarden op te nemen. De voorzitter zegt daarna toe dat dit in de overwegingen zal worden betrokken. Het is dus vol komen duidelijk. De VOORZITTER: Zullen wij nu de heer Broeders zijn betoog laten vervolgen? De heer BROEDERS: Ik ben ook bereid die vraag met betrekking tot het voorkeursrecht aan het waterschap voor te leggen. Ik geloof niet dat die ten aanzien van de besluitvorming op dit moment es sentieel is. De heer van Caulil ziet kennelijk geen bezwaren. Ik weet niet of het waterschap die bezwaren wel ziet, maar ik ben bereid met het waterschap te overleggen of een en ander kan wor den ingepast. Wat het betoog van de heer Spanjer betreft betreur ik het dat ik dat betoog niet zelf gehouden heb. Hij heeft de zaken nl. bij zonder duidelijk op een rij gezet en heeft mijns inziens een scherpe analyse gegeven van de reële situatie. Wij hebben nl. onze handen niet vrij en moeten rekening houden met het complex zoals het daar ligt en met de daarop drukkende lasten. Het wordt dan zaak de beste regeling te vinden. Wij hebben er in onze voorstellen ook al op ge wezen, maar ik geloof dat de heer Spanjer een en ander wel bij zonder kernachtig formuleert als hij zegt dat een procedure, die èn kostbaar èn langdurig kan zijn, tot het uiterste moet worden ver meden. Ik kan mij bij het betoog van de heer Spanjet helemaal aansluiten. De heer Spanjer heeft met betrekking tot de prijzen nog gezegd dat wij er rekening mee moeten houden dat de ontstane si tuatie mogelijk tot eigen fouten terug te leiden is. In dit voorstel doen wij dat ook eigenlijk. Over de kosten die door de gemeente moeten worden gemaakt kan ik niet volledig uitsluitsel geven. Ik meen dat onder deze kosten zullen vallen de kosten voor de juri dische adviseur en voor de taxatie die op verzoek van de gemeente verricht is. Ik kan op dit moment niet zeggen of wij nog met andere kosten te maken zullen krijgen, maar ik heb wel de overtuiging dat het bedrag dat zal resteren de kosten zal kunnen dekken. De heer Spanjer heeft nog gevraagd of het bod van het waterschap aanvan kelijk duidelijk lager was dan 1,4 miljoen. Ik kan wel zeggen dat het eerste bod van het waterschap ver beneden de 1,4 mil joen lag; het waterschap heeft nl. aanvankelijk 1 miljoen ge boden. De heer van Merkom heeft een aantal opmerkingen gemaakt, waarop ik meen niet verder behoef in te gaan. Wel wil ik ant woorden op zijn vraag over de kosten die de gemeente jaarlijks moet maken voor het nakomen van het huurcontract. Op de concept begroting 1973 wordt het Bouvigne-complex genoemd met een nadelig exploitatie-saldo van ruim 8. 000,--; dat heeft dus betrekking op éen jaar. Ik neem aan dat hierbij in de toekomst nog kosten in verband met restauratie komen, tenzij wij van de verplichtingen die wij op dit moment ten aanzien van het complex hebben afkomen. De vraag over eventuele vorderingen van derden heb ik mijns inziens in de context van mijn beantwoording van mevrouw Stockmann al meegenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 602