604
29 MEI 1972
verhoudingen en de op het gehele complex drukkende verplichtingen.
Dat kost ons misschien geld, maar dat is dan terug te voeren tot
vele jaren geleden toen het huurcontract werd opgesteld. Daarbij
moet wel opgemerkt worden dat men er toen van uitging dat het
complex minstens tot 1980, maar waarschijnlijk tot 2030 bezet zou
worden en dat die gebouwen dan geen aanzienlijke waarde meer zou
den vertegenwoordigen.
De kwestie van de gezinszorgschool ligt nog veel ingewikkelder.
Wij hebben daarover al het een en ander gezegd. De stichting Bou-
vigne heeft deze school nl. gerealiseerd, waarbij een cessie van de
huurpenningen aan het Bisdom plaatsvindt en al zou deze school ons
eigendom worden dan zou het gebouw toch nog met vrij van huur
en van cessie van de huurpenningen zijn. Dat betekent dat je je
gaat afvragen op welke manier het complex vrijgemaakt kan worden,
rekening houdend met reële kwesties die in deze zaak een rol spelen.
Dat heeft tot de in het voorstel vervatte constructie geleid en uit
financieel oogpunt bekeken zou men eigenlijk moeten zeggen dat dit
een goede transactie is.
De heer Crul heeft nog gevraagd of het debacle van Bouvigne
een rol gespeeld heeft. Ik geloof niet dat we die dingen ooit hele
maal kunnen scheiden. Bij de onderhandelingen heeft het debScle
onzerzijds niet meegespeeld, maar wij kunnen natuurlijk moeilijk
beoordelen in hoeverre het een rol heeft gespeeld bij de andere
partij, met name in haar opstelling tegenover het op minnelijke
wijze vrijmaken van het complex. Ongetwijfeld zal de andere partij
rekening hebben gehouden met de financiële situatie van de stich
tingen. Voor ons was het belangrijk om het complex vrij te maken,
om er daarna in die zin mee te kunnen handelen dat het een be
stemming krijgt, waaraan wij in Breda waarde toekennen. Door
verschillende raadsleden is dat ook onderschreven.
De heer CRUL- Mijnheer de voorzitter, begrijp ik de wethouder
goed dat het hem om het even is of het punt van de crediteuren
wel of met in de overeenkomst wordt opgenomen?
De heer BROEDERS: Strikt juridisch geredeneerd hebben wij aan
de crediteuren van Bouvigne geen boodschap en hebben wij alleen
te maken met de vrijmaking van het complex. Juridisch bezien heb
ben wij wel te maken met de stichting Bouvigne, nl. inzake het ge
bouw van de gezinszorgschool, en met de Pius X-stichting ten aan
zien van hgt huurcontract, de gebouwen die op het complex gerea
liseerd zijn etc. Behoudens het ene onderdeel waarbij wij zelf be
trokken zijn hebben wij echter juridisch bezien aan de crediteuren
van Bouvigne geen boodschap. Toch meenden wij in de geest van de
raad te handelen -- ik weet niet meer wie die opmerking gemaakt
heeft -- door aandacht voor die crediteuren te vragen.
De heer CRUL: Ik geloof dat niet de raad, maar u die opmer
king gemaakt heeft!
De heer BROEDERS: Ik heb niet alle notulen meer nagelezen,
maar ik meende geantwoord te hebben naar aanleiding van een op
merking uit de raad; maar soit, ik durf het met met zekerheid te
zeggen en ik kan het zeker met nu uit de notulen voorlezen. Wij
hebben in ieder geval gemeend in de geest van de raad te handelen