29 MEI 1972 608 niet essentieel beïnvloedt; er bestaat immers altijd nog de moge lijkheid dat wij in een gesprek met het bestuur van de stichting tot een oplossing komen. De heer AMERICA: Voorzitter, wethouder Broeders heeft gesteld dat er al alternatieven zijn aangeboden. Ik meen dat de heer Broe ders ervan op de hoogte is dat die alternatieven afgewezen zijn, omdat zij niet redelijk zijn. De gemeente kan op dit moment niets aanbieden dat de school voor gezinszorg, die toch duidelijk een regio nale funktie heeft, nl. het opleiden van gezinsverzorgsters voor ge heel West- Brabant en Zeeland in staat stelt haar funktie op een adequate wijze waar te maken. Wij kunnen vanavond geen besluit nemen, omdat het bestuur van de stichting niet meegaat met het voorstel van Mr. Jacobs. De VOORZITTER: Mijnheer America, mag de heer Broeders nu eerst zijn betoog vervolgen? U heeft nu al voor de derde keer ge ïnterrumpeerd binnen de vijf minuten en dat is vaak genoeg. De heer BROEDERS: De heer van Banning heeft nogal wat be denkingen geopperd. Ook over het waterschap heeft hij het een en ander te berde gebracht. Ik wil u toch verzoeken mij toe te staan hierop niet in te gaan; de beantwoording van die opmerkingen komt mij niet toe. De heer van Banning heeft zijn eigen taxatie van het complex gegeven. Wij zijn uitgegaan van de opgave van de taxateurs, aan wie wij hebben gevraagd de taxatie voor ons te verrichten. Ik ge loof dat ik niet meer behoef in te gaan op de opmerkingen over het zakelijk bekijken van de zaak. Ten aanzien van de hulp aan de crediteuren en het feit dat de opbrengst bijna volledig naar de stichtingen gaat meen ik al een antwoord gegeven te hebben. De heer van Banning heeft gezegd dat wij 1 1/4 miljoen cadeau geven aan de Pius X-stichting. Ik vind dat toch wel een wat merkwaardige formulering- zelfs in de meest ongunstige opstelling moeten wij er toch rekening mee houden dat de Pius X-stichting voor bepaalde gebouwen een uitkering zou moeten krijgen. Daarbij komt dan nog de vraag of de Pius X-stichting bij ontbinding van het huurcontract met iets zou toekomen. Ik vind dat de heer van Banning een veel te sterke uitdrukking gebezigd heeft. Ik geloof dat ik ook niet meer behoef in te gaan op de op merking dat met alle alternatieven onderzocht zijn. Het is een samenloop van omstandigheden geweest. Op een bepaald moment heeft de zaak zich zo ontwikkeld dat verkoop aan het waterschap en vrijmaking van het complex in één transactie gewoon tot ons gekomen is. De heer van Banning heeft ook nog gezegd dat de Pius X- stichting aan het contract gehouden kan worden en dat hij dan verwacht dat wij een en ander voor niets krijgen. Ik durf dat ze ker niet te onderschrijven. Ik geloof dat het, als wij een huurster hebben die financiële problemen heeft, ook als Pius X-stichtmg en ook als Bisdom, en een en ander met in strijd is met dat gene wat wij op het complex zouden willen toelaten, in de rede ligt om ons minstens te beraden over de vraag of wij op dat com plex werkzaamheden kunnen toelaten die in onze huidige samen leving gewoon goed te noemen zijn en die mee zouden kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 608