29 MEI 1972
612
De VOORZITTER. De heer Crul heeft nu behoefte aan overleg
in zijn fractie. Dat betekent dus dat hij een schorsing aanvraagt.
Er is nog een aanvullende mededeling, die ons blijkbaar zojuist
heeft bereikt. Voor alle duidelijkheid moet ik voor die mede
deling toch nog wel even gelegenheid geven.
De heer BROEDERS- Ik heb de heet America nl. naar waar
heid geantwoord dat ik geen telefoontje van de heer Jacobs ge
had heb. De heer Franken, die dat telefoontje wel gehad heeft,
heeft mij daarop in telegramstijl het volgende medegedeeld:
"gezinszorgschool is bereid om mee te werken; wil een alterna
tief van de gemeente; het bekende alternatief is door de heer
Jacobs nog niet aan de gezinszorgschool aangeboden; de heer Jacobs
zal dat aanbod nog nader bekijken". Er kan dus op dit moment
nog geen sprake zijn van een afwijzing van datgene wat wij aan
te bieden hebben. Volgens dit telefoontje, dat de heer Franken
mij zojuist heeft doorgegeven, is er immers nog geen alternatief
aangeboden.
De VOORZITTER Ik geloof dat wij met deze aanvulling mo
gen volstaan. De eerste teimijn is nu afgesloten. In tweede ter
mijn zullen ongetwijfeld nog vragen gesteld worden, die dan ook
door het college zullen worden beantwoord. Ik stel u voor nu tege
moet te komen aan de wens van de heer Crul en de zijnen en een
schorsing in te lassen. Mag ik aannemen dat die schorsing ongeveer
een kwartier za.1 duren, mijnheer Crul. Ik begrijp dat men maxi
maal aan een kwartier voldoende zal hebben. Misschien mag ik ei
nog even op aandringen dat men zich aan dat maximum houdt.
Om tien minuten vooi twaalf zijn wij hier uiterlijk terug.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Mag ik vragen wie van de thans aanwezige
leden het woord verlangt? Mevrouw Stockmann heeft het woord.
Mevrouw STOCKMANN-V. D. KALLEN Ik ben zeer tevreden
met de antwoorden van de wethouder. Zijn antwoord inzake de
regeling voor de crediteuren van de tweede groep bevredigt mij
echter niet helemaal. De wethouder heeft gezegd dat wij er uit
juridisch oogpunt bekeken eigenlijk niets mee te maken hebben,
maar ik geloof dat wij er bestuurlijk, voorzover wij er althans
invloed op kunnen uitoefenen, toch wel voor moeten zorgen dat
een en ander zo goed mogelijk geregeld wordt. Ik meen daarom
dat wij om er zeker van te zijn dat alle crediteuren bij deze rege
ling betrokken kunnen worden kunnen vragen of de goedkeuring van
de gemeente hierbij noodzakelijk gesteld kan worden.
De heer SPANJER De wethouder is een vraag van mij toch
ontgaan. Nu ben ik daar helemaal niet boos om» maar ik ge
loof dat de wethouder een kans gemist heeft. Ik heb nl. gevraagd
of de gemeente toen zij' indertijd de beschikking over Bouvigne
kreeg iets betaald heeft voor dit complex. Ik meen te weten dat
er toen helemaal niets betaald is en als dat inderdaad zo is dan is
er nu helemaal geen sprake van weggeven. Verder moet ik toch
wel opmerken dat ik de onverkwikkelijke discussie over het al dan