617 29 MEI 1972 voor voorkeursrecht voor koop en dat een en ander in de contracten zou moeten worden opgenomen. Ik vind het dan wel een beetje eigenaardig dat nu pas opening van zaken gegeven wordt» terwijl hierover van deze kant al herhaalde malen vragen zijn gesteld. Het is nl. ook al in de afdeling aan de orde geweest en in de af deling heeft de wethouder de woorden van de heer van Caulil ook al anders geïnterpreteerd. Een en ander kan in deze fase van de ont wikkeling nu niet meer die rol spelen, die het in de fractievergade ring van de K.V. P. had kunnen doen. De heer van Caulil heeft duidelijk in de afdeling laten merken dat dat wel zijn bedoeling was. Ik vind het dan ook een kwalijke zaak dat de wethouder pas op dit moment» na pressie van onze kant, vertelt wat er in de af deling behandeld is. Wat de verkoopprijs betreft meen ik dat de wethouder ons toch nog geen duidelijkheid verschaft heeft. Er zijn voor de taxatie in verhuurde staat allerlei argumenten aangevoerd. De wethouder heeft o. a. naar voren gebracht dat de cessie aan het Bisdom ook een rol speelt. Ik geloof dat dat een onjuist argument is. Bij de taxatie had men verkoop op het oog. Die taxatie had betrekking op een gebouw in verhuurde staat en het moet duidelijk een verschil op leveren als dat gebouw vrij wordt opgeleverd. De wethouder heeft gezegd dat het in financieel opzicht een goede transactie is. Hij heeft mij dat met duidelijk kunnen maken en misschien kan hij toch nog even aangeven wat hij daarmede be doelt. Ik geloof nl. dat wij op dit moment met de adviezen van de stadsadvocaat geen risico lopen. De stadsadvocaat heeft duidelijk aan gegeven dat het onderhoud door de huurder dient te worden verricht. Ik geloof dat er verder niets aan de hand is. Wij hebben het com plex aan de Pius X-stichting verhuurd en ik meen dat dat gewoon door kan gaan en dat wij op grond van de huurovereenkomst onze eisen op tafel kunnen leggen. Ik wil verder nog een opmerking maken over de crediteuren. Men kan nog zo begaan zijn met kleine of grote crediteuren» wij als gemeente hebben te maken met de formele kant van de zaak. Wij zijn verantwoordelijk voor de gemeentelijke huishouding. Het zou mijns inziens te gek zijn als wrj schulden, waaraan wij part noch deel hebben, zouden gaan aflossen. Wat het kasteel en de tuin betreft geloof ik dat wij bij ver koop van het complex toch onze zeggenschap over een en ander verliezen. De wethouder zegt wel dat hij hierover nog een gesprek met het waterschap zal hebben, maar als het waterschap niets voor het plan voelt dan is het afgelopen en kunnen wij er niet meer op terugkomen. De onderhoudskosten hebben ook rn de debatten van vorig jaar al een grote rol gespeeld. De wethouder heeft gezegd dat deze kosten arbitrair zijn. Ik heb dat uit de woorden van de stadsadvocaat niet kunnen opmaken. Wij geven belangrijke sommen gelds uit voor de adviezen van de stadsadvocaat en ik begrijp niet dat die adviezen dan zomaar onder tafel geveegd worden» want dat doen wij in feite vanavond. Alle adviezen» door de stadsadvocaat gegeven» zijn eigen lijk van nul en generlei waarde, wij maken van die adviezen in ieder geval geen gebruik.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 617