639
22 JUNI 1972
koekoek als voedsel kunnen dienen. In dit licht bezien heeft het
ophangen van nestkastjes ter bestrijding van bedoelde rupsen wei
nig of geen zin.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 23 mei 1972).
De heer SEVERENS merkt op: de geluidshinder van de afgelopen
periode, veroorzaakt door vliegtuigen van de basis Gilze-Rijen,
heeft in Breda en omgeving zeer grote overlast ten gevolge gehad.
Vooral het nachtelijk vliegen heeft veel extra lawaai veroorzaakt
en dit heeft in het bijzonder de bevolking van Breda-Zuid getrof
fen. Gezien de groeiende ongerustheid van de bevolking aldaar
betreffende de grote geluidshinder wil ik het college de volgende
vragen voorleggen:
Kan het college het resultaat mededelen van het gesprek dat heeft
plaatsgevonden tussen de staf van de luchtmacht en het college?
Hiervan was sprake in De Stem van 27 april. Kan het college
bevestigen dat een tweede squadron straaljagers van het vliegveld
Welschap naar het vliegveld Gilze-Rijen is overgeplaatst of over
geplaatst zal worden? Is de verwachting reëel dat de omvang van de
geluidshinder in de komende jaren nog zal toenemen? Welke stap
pen denkt het college te doen ten einde de groeiende milieu-overlast
door geluidshinder tegen te gaan?
ANTWOORD
Op 3 mei 1972 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen vertegen
woordigers van de luchtmachtstaf en van de vliegbasis Gilze-Rijen
enerzijds en vertegenwoordigers van de Regio Breda, het Stadsgewest
Tilburg, de gemeente Oosterhout en de gemeente Gilze-Rijen ander
zijds. Bij dit gesprek werd afgesproken, dat regio en stadsgewest
zich in een gezamenlijke brief tot de minister van defensie zouden
wenden met o. m. het verzoek op rijkskosten de mate van lawaai
hinder door het T. N. O. te laten vaststellen, een gesprek toe te staan
over beperking c. q. uitsluiting van schadelijke gevolgen van de over
plaatsing van de bedoelde straaljagers, over schadevergoeding indien
daar grond voor is. Voorts is bezwaar gemaakt voor de eenzijdige
wijze waarop het besluit tot overplaatsing van de straaljagers tot
stand gekomen is.
Met de luchtbasis Gilze-Rijen werd voorts afgesproken, dat infor
matie zal worden verschaft over vliegbewegingen e. d.speciaal,
wanneer nachtvluchten op het programma staan. Overigens is dit
laatste slechts het geval, wanneer zulks in het kader van inter
nationale oefeningen noodzakelijk is.
Over overplaatsing van een tweede squadron naar Gilze-Rijen is
op dit moment niets bekend. Ook over ontwikkeling van de ge
luidshinder in de komende jaren kan thans niets worden mede
gedeeld. Wel werd de indruk verkregen, dat men van de zijde
van de luchtmacht tracht de hinder zoveel mogelijk te beperken.
De klachten, die bij het gemeentebestuur binnen komen (tot nu
toe zeer beperkt in aantal) worden doorgegeven aan de vliegbasis,
die op haar beurt het ministerie van defensie inlicht.