644 22 JUNI 1972 uiteenvallen van de door hen gekozenen. Wij hopen echter dat beide groeperingen de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor onze stad in de gaten zullen houden. In ieder geval kan ik u verzekeren dat wij als V. V. D.-fractie als één man achter ons verkiezingsprogramma zullen "blijven staan, de interpretatie daarvan erbij betrekkend. De heer KROON: Ik heb uit de verklaringen van mevrouw Stock- mann, de heer Brooimans en de heer van Banning begrepen dat de drie groepen zich nog baseren op het K. V. P. programma. Ik geloof dat mevrouw Stockmann dat duidelijk gezegd heeft. Bovendien heeft mevrouw Stockmann medegedeeld dat het verschil in opvatting dat op het ogenblik in de K. V. P. "fractie bestaat aan het afdelingsbestuur is voorgelegd en dat nog nader overleg zal plaatsvinden. Ik geloof dat de conclusies die met name de heer Crul trekt toch wel voor barig zijn. Ik wil graag het nader overleg en de gehele ontwikkeling afwachten. Ik hoop van harte dat de drie groeperingen, die zich volgens hun zeggen alle drie baseren op het K. V. P. -programma, op de een of andere wijze nog een eenheid zullen kunnen vormen. Ik meen dat wij in afwachting daarvan nog geen reden hebben tot het nemen van welke stappen dan ook. De heer FROGER: Dit was K. V. P. 4! De VOORZITTER: Van de zijde van het college is er geen be hoefte om te reageren. Ik stel u voor deze verklaringen voor kennis geving aan te nemen. De heer KROON: De heer Froger heeft kennelijk een slecht onder scheidingsvermogen De heer FROGER: Mogen we in tweede instantie hierover nog iets zeggen? De VOORZITTER: Ik begrijp niet dat er een tweede instantie nodig is als ei geen reaktie is. De heer FROGER: Dat komt eigenlijk omdat de heer Crul iets beweerd heeft waarop ik zou willen reageren en nu er van de kant van het college geen reaktie is wil ik toch zeggen dat er van onze kant geen enkele behoefte bestaat aan een gewijzigde samenstelling van het college van burgemeester en wethouders. Wij zijn van mening dat de huidige samenstelling van het college gezien de samenstel ling van de raad -- mag ik het heel cru zeggen? -- de minst kwa lijke is. De VOORZITTER: Ik geloof dat de heer Crul bedoelt dat in het lijsttrekkers'beraad duidelijke standpunten zijn ingenomen. Ik meen dat het niet tot de taak van het college behoort om daarop te rea geren Een lijsttrekkersberaad dat duidelijke afspraken gemaakt heeft kan dat eventueel ook voor de toekomst doen. Het initiatief daar toe zal door de politieke groeperingen in de raad genomen moeten worden en niet door het college. Het college heeft daarom ook geen behoefte aan een reaktie. Ik stel u nogmaals voor de ver klaringen voor kennisgeving aan te nemen. De heer Crul wil toch nog iets zeggen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 644