647 22 JUNI 1972 college een voorstel aan de raad gepresenteerd van dezelfde strek king als het thans voorliggende stuk. Dit voorstel bracht het niet verder dan de afdeling en werd toen niet geaccepteerd vanwege de niet te overziene financiële consequenties. Het onderwerp was in een later stadium gespreksbasis en maakte onderdeel uit van de beraadsla gingen in de democratiseringscommissie. Tenslotte is het voorge legd aan de commissie van algemene zaken, die zich nu met deze kwestie bezighoudt. In het verleden zijn door het college toezeg gingen gedaan en er liggen aanvragen van enkele commissies voor toekenning van presentiegelden. Het zal nog enige tijd vergen voor dat de commissie van algemene zaken zover is aat zij het college kan adviseren nadere voorstellen aan de raad te doen. Bovendien is het wenselijk het resultaat van de studie van de landelijke werk groep af te wachten. Het gaat niet aan met de toekenning van pre sentiegelden zo lang te wachten» In het voorstel zijn trouwens vol doende waarborgen ingebouwd om de financiële consequenties al thans voorlopig in de hand te houden. Gaarne geven wij het col lege nog in overweging te bezien of het aantal vergaderingen toch moet worden gelimiteerd; punt 4 biedt hiertoe de mogelijkheid. De grote meerderheid van de werkgroep uit de K V. P.-fractie gaat derhalve accoord met het voorstel van het college om pre sentiegelden toe te kennen aan leden van commissies, ingesteld door het college van burgemeester en wethouders of de raad. Naar ons gevoelen is deze beperking door het college terecht in het voorstel ingebouwd en dient zij te worden gehandhaafd totdat ons nieuwe of andere gedragslijnen voor ogen staan. De heer JANSEN: Een bestuursfunktie is in deze tijd naar mijn mening niet langer een kwestie van status en diegenen die tijd over hebben om een funktie ten dienste van de gemeenschap te vervullen moeten mijns inziens voor dit werk een honorering ont vangen. Iemand die overuren maakt krijgt immers wel een ver goeding, terwijl tot nu toe iemand die zich ten dienste van de gemeenschap stelt geen vergoeding ontvangt. Enkele punten uit het voorstel staan mij toch nog tegen. Ik mis b. v. op het lijstje de sportstichting. Ook vind ik in het voorstel niets terug over de vergoeding voor het werk van de dagelijkse besturen, die mijns inziens een zeer belangrijke taak hebben. Voorlopig wil ik met het voorstel accoord gaan en ik hoop dat het college kan toezeggen dat de gehele regeling na een proef periode van b. v. een jaar opnieuw bekeken zal worden. Ik wil daarbij wel vooropstellen dat het mij niet zal gaan om de grootte van het bedrag. Ik vraag mij overigens wel af of het bedrag van 45,-- per vergadering, waarvan het voorstel uitgaat, niet te hoog is. De heer CRUL: Over een bepaalde passage uit het voorstel zou ik graag wat informatie hebben. Op bladzijde drie staat nl. "Voorts is het een bekend verschijnsel dat diegenen die een bestuursfunktie in een particuliere instelling op zich willen nemen hiertoe niet overgaan omdat aan het bijwonen van vergaderingen presentiegeld verbonden is. Wij menen derhalve dat eerst op termijn van conse quenties sprake zal zijn.Ik begrijp die passage niet zo goed. Wil het college met deze passage nu zeggen dat raadsleden dit presentiegeld wel aanvaarden of wordt gewoon geconstateerd dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 647