63
20 JANUARI 1972
Het verkopen is wel een leuk onderdeel van de taak en op de koopavond
wordt eigenlijk alleen maar verkocht. Ook dat is een argument waarom
de werknemer over het algemeen waarschijnlijk minder grote bezwaren
tegen een koopavond zal hebben dan wel wordt aangenomen. Voorts
lijkt mij een belangrijk aspect dat zeker op zaterdagen en ook op koop
avonden, wanneer nl, een grote drukte verwacht wordt, in toenemen
de mate gebruik gemaakt wordt van part-time krachten» De part-time
krachten worden om twee redenen ingeschakeld: de winkelier beperkt
hierdoor zijn kosten en aan de bezwaren van het vaste winkelpersoneel
tegen een koopavond wordt tegemoetgekomen. Hij moet natuurlijk
wel over personeel kunnen beschikken om zijn zaak open te houden.
Over de Arbeidsinspectie zijn enige opmerkingen gemaakt, met name
ten aanzien van het gebrek aan mankracht. Het gevolg hiervan zou
zijn dat geen controle kan worden uitgeoefend op de arbeidstijden van
jeugdige personen. Ik kan dat niet tegenspreken en ik kan er ook niet
mee instemmen. Het heeft natuurlijk wel heel weinig uitstaande met
het al dan niet instellen van een koopavond. Ik zie ten aanzien hier
van wel als belangrijke taak voor de werknemersorganisaties om in
ieder geval hun leden en zo mogelijk ook de niet-leden te informeren
over het feit dat jeugdige personen beneden 18 jaar niet na 19. 00 uur
mogen werken»
Vervolgens wil ik iets zeggen over de compensatieregeling. Men heeft
gevraagd of het niet-gestand doen van de compensatieregeling kan leiden
tot ontslagaanvragen. Dat lijkt mij volstrekt irreé'el. In de secundaire
arbeidsvoorwaarden is geregeld op welke wijze compensatie kan plaats
vinden, nl, door middel van uitbetaling van 150% van het uurloon of
door het geven van extra verlof. Bij niet-naleving van deze compensatie-
regeling is het natuurlijk uitgesloten dat na een klacht van de werknemer
een ontslagaanvrage door het Gewestelijk Arbeidsbureau wordt gehono
reerd. Toch lijkt mij ook hier een informatieve taak voor de werkne
mersorganisaties weggelegd; misverstanden en onwetendheid kunnen
hierdoor voorkomen worden. Resumerend wil ik ten aanzien van de
werknemers stellen dat de arbeidstijden en de compensatieregeling lan
delijke aangelegenheden zijn, die niet op gemeentelijk niveau thuis
horen. Verder bestaat door het inschakelen van part-time krachten de
mogelijkheid om de arbeidstijd van het winkelpersoneel beperkt te hou
den. Naar onze mening is een principiële tegenstand nog steeds niet
waargenomen. Vervolgens moeten o. i. de werknemers worden geïnformeerd
over de compensatieregeling en over het feit dat jeugdige personen bene
den 18 jaar na 19. 00 uur niet mogen werken. Tenslotte wil ik met na
druk stellen dat ten aanzien van al deze zaken in de proefperiode een
belangrijke ervaring kan worden opgedaan; wij hebben het nl. nog steeds
over een proefperiode.
Door vrijwel alle sprekers is ingegaan op het standpunt van de winkeliers.
Ook deze zaak wil ik in een wat algemener kader behandelen. Mijns in
ziens is het weinig doelmatig op dit moment uitgebreid in te gaan op
het standpunt van de winkeliers, omdat zij naar het oordeel van de
contactcommissie Middenstand-Grootwinkelbedrijven voorstanders zijn
van een proefperiode. Ik kom hierop straks nog even terug. Wat is in
dit kader voor de werkgever van belang? Belangrijk is dat de consument
steeds ambulanter wordt. Men heeft al gewezen op het feit dat de be
reikbaarheid van Breda, maar daardoor ook de bereikbaarheid van an
dere steden, groter geworden is en dat dat kan leiden tot afvloeiing
van koopkracht, zeker als de omliggende gemeenten wel en de gemeen
te Breda niet over een koopavond beschikken. Verder is de omzetver-