654 22 JUNI 1972 krijgen. Het college heeft toegezegd dat het de raad een voorstel zou voorlegge n. Vorig jaar juli is het voorstel gepresenteerd, maar door de raad opgehouden. Het college kan slechts verklaren dat be paalde mensen vergoedingen krijgen, voorzover die verklaring steunt op door de raad genomen en door het college van gedeputeerde staten goedgekeurde besluiten. In zoverre zijn die toezeggingen dus op zijn minst beperkt geweest. De heer Geene heeft verder nog in overweging gegeven om het aantal vergaderingen te beperken, hetgeen op grond van artikel 4 mogelijk is. Ik geloof dat dat een zaak is die zeker besproken zou moeten worden, evenals trouwens de gehele verdere ontwikkeling. Ik ben daarbij van mening dat dit typisch een zaak is die in de nieuwe commissie algemene zaken aan de orde moet komen. Wij zijn ons er nl. van bewust dat dit een eerste begin is en dat de verfijningen, aanpassingen en misschien zelfs de betere regelingen in gezamenlijk overleg in de toekomst tot stand zullen moeten ko men. Wij zijn evenwel van mening dat er op dit moment althans een begin met de zaak zal moeten worden gemaakt; verschillende sprekers hebben dat ook ondersteund. Door meerdere sprekers is de kwestie van de stichtingen aan de orde gesteld. In de stichtingsakte van door de gemeenteraad inge stelde stichtingen kan de bepaling worden opgenomen dat voor ver gaderingen van de stichtingsbesturen een vergoeding kan worden ge geven. Deze vergoeding kan eventueel op dezelfde hoogte liggen als de vergoeding die in het aan de orde zijnde voorstel wordt ge noemd. Ik neem ook aan dat een dergelijke bepaling in tal van gevallen in de stichtingsakte wordt opgenomen. Ik geloof dat het mogelijk is stichtingsakten, waarin deze bepaling nog niet is op genomen, alsnog te wijzigen. Men heeft er verder op gewezen dat het college niet consequent feweest is, met name ten aanzien van de uitsluiting van dagelijkse esturen, sub-commissies e. d. Ik meen dat dit vraagstuk inderdaad nadere aandacht verdient. De gemaakte opmerkingen over het onge limiteerd zijn van de regeling, waarbij ook het feit een rol speelt dat bepaalde commissies zelf ongelimiteerd in aantal en omvang sub-commissies zouden kunnen instellen, hebben er mede aanleiding toe gegeven dat bovengenoemde bepaling in de afdeling financiën zeer kritisch behandeld is. Wij hebben gemeend dat de nu gekozen redactie voorziet in een bepaalde limitering. Mogelijk kan in de toekomst o. a. op grond van de budgetbepalingen een verbetering verkregen worden. De opmerking van de heer Jansen over het te hoge presentiegeld meen ik al beantwoord te hebben. Zoals gezegd is net, als de raad bepaalt dat voor commissievergaderingen presentiegelden beschikbaar worden gesteld, slechts in uitzonderlijke gevallen en op voorstel van de raad mogelijk de hoogte van het presentiegeld te wijzigen, mits het college van gedeputeerde staten hieraan zijn goedkeuring hecht. De heer Crul heeft mij een beetje nieuwsgierig gemaakt. Be halve "de drie van Breda" kennen wij nu ook "de tien van Breda". Het college is bijzonder benieuwd wie tot die tien gerekend moeten worden. De heer CRUL: U bent er één van, wethouder!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 654