675
22 JUNI 1972
in Breda genomen moeten worden zijn duidelijk niet een zaak van
Breda alleen. Tot de reeks kanttekeningen behoort de twijfel die er
heerst of de maatregelen voldoende zijn om het betaald voetbal vei
lig te stellen.
Het is prettig te kunnen constateren dat het beheer van N. A. C.
goed geweest is, hoewel men er over zou kunnen discussiëren of de
verenigingsvorm die N. A.C. tot dusver gekend heeft in verband met
de huidige en toekomstige ontwikkeling van het betaald voetbal in
Breda gehandhaafd zal kunnen blijven. Het is bekend dat in tal van
andere steden aan die verenigingsvorm gesleuteld wordt en als de over
heid verder aan het betaald voetbal gaat deelnemen is een onderzoek
naar de gewenste structuurvorm aan te bevelen. Voorts strekt het be
heer van de vereniging N. A. C. zich uit tot het sportieve terrein, welk
terrein voor ons als raad moeilijk is. Na de uitvoerige informatie die
wij gekregen hebben tijdens de hearing van de V. V. D„ en uit de pers
zijn wij echter tot de slotsom gekomen dat het huidige spelersbestand
betere resultaten in de toekomst niet zal kunnen garanderen. Onmid
dellijk moet zelfs de vraag gesteld worden of het uitgangspunt van het
college, de resultaten van dit jaar, wel zo zeker is. De sportieve pres
taties zijn van grote invloed op de recette en dit element moet een
rol spelen in onze overwegingen. Ik zou van het college graag verne
men of met het opstellen van het voorstel uitgegaan is van recente
gegevens en of het verwacht dat die gegevens in de toekomst dezelfde
zullen zijn.
De burgerij heeft gekozen voor hulp aan N. A. C.daar behoeven
wij niet aan te twijfelen. Het behoud van N, A. C. staat dan ook hoog
op het lijstje van zaken die wij als volksvertegenwoordigers hebben uit
te voeren, wij zullen althans van de gegevens die wij hebben over de
mening van de burgerij gebruik maken bij de vanavond te nemen be
slissing.
Hoewel de heer Dees een en ander later nader verklaard heeft
heb ik in het initiatiefvoorstel van de V. V. D, toch de bron gemist
waaruit het geld moet komen dat nodi g is voor de subsidie.
De heer DEES: Stelt u die vraag dan ook aan de heer Van Loon
in verband met die f 45. 000, -- vermakelijkheidsbelasting.' Dat zou
ik wel zo reëel vinden.'
De heer CRUL: Duidelijk is gebleken dat dit niet een zaak van
Breda alleen is. Er schijnt -- men moet over dergelijke zaken altijd
voorzichtig praten -- hulp te komen van buiten Breda en het bedrijfs
leven heeft al laten weten dat het onder bepaalde omstandigheden hulp
wil verlenen en een bijdrage wil doen. Overigens ben ik van mening
dat men met het bedrijfsleven voorzichtig moet zijn. De ervaring die
wij er bij het Turfschip mee hebben opgedaan is bedroevend.
Veel mensen zijn van mening dat deze taak uitgaat boven het
gemeentelijk niveau en als dat het geval is moeten wij initiatieven
nemen ten einde die gewesten, van waaruit volgens de cijfers van
N. A.C. veel bezoekers komen, concrete hulp te doen verlenen. Uit
de pers en van anderen hebben wij kunnen horen dat er werkelijk hulp
te verwachten is. Wij zouden daarop kunnen rekenen. Zulks is verheu
gend en kan voor de verdere samenwerking van belang zijn. Heeft het
college in dezen al initiatieven genomen?
Waarschijnlijk heeft men al begrepen dat wij betwijfelen of het
voorstel van het college vergeleken met de voorstellen van de V. V, D,