22 JUNI 1972 680 De heer KRAMER: Ik hoop dat het college de scheenbeschermers heeft aangetrokken. Wij weten dat voetbal in onze maatschappij een belangrijke factor van het leefklimaat is geworden. Gedurende de laatste weken konden wij constateren hoeveel emotionaliteit er in het spel was, hetgeen in het huidige voetbalgebeuren. een bekend ver schijnsel is. Verschillende keren is reeds opgemerkt dat wij met deze zaak al zeven jaar bezig zijn. Ik ben daarbij vanaf het begin betrokken ge weest en ik herinner mij dat wethouder van Bijnen toen deze porte feuille beheerde» De geschiedenis is mij dan ook bekend. Onze fractie heeft steeds om duidelijkheid én om inspraak ge vraagd. Wij deden dat in het belang van de passieve recreatie. Wij willen een eerlijke en verantwoorde regeling. De raad heeft echter steeds op een twijfelachtige manier buitenspel gestaan. Drie maanden geleden stelde ik mede namens de heer Brooimans dertien vragen aan het college. De antwoorden op deze vragen kwamen echter eerst één dag voor deze vergadering binnen en het moet mij van het hart dat ik van mening ben dat de vragen maar half beantwoord zijn. Die vra gen waren belangrijk als basis voor de discussie. Als het de vraag is welke welzijnsacitiviteiten opzij gezet moeten worden, als wij infor meren welke gemeenten in de regio ook bereid zijn bij te dragen en als wij vragen naar de rol van het bedrijfsleven zijn dat geen onbe langrijke punten. De antwoorden zijn niet denderend en slechts de helft van de vragen is beantwoord. Dit is een van de wijzen waarop een raad niet tot een goede discussie kan komen. De raad is nogal lang zoet gehouden met de nota Subsidiëring Betaald Voetbal. Als ernaar gevraagd werd, werd steeds gezegd dat de nota zou komen, onderweg was, bijna gereed was e, d. Toen de nota in februari eindelijk gereed was werd ons toegezegd dat wij er over zouden praten, maar zulks is nog steeds niet gebeurd. Overigens is de inhoud niet zo gek. De heer Brooimans heeft de nota Betaald Voetbal van de K.N. V.B. aangehaald. Deze nota is de moeite van het bespreken in de afdeling voor jeugd, sport en recreatie waard. De nota is hier en daar wel wat eenzijdig en heeft zo nu en dan een K.N. V.B. -kleurtje. Ik schrok toen ik er in het advies las aan de gemeenten die het betaald voetbal subsidiëren dit op een soepele manier te doen. Ik vind dit geen beste uitlating van zo'n grote en bekende organisatie. Tegen een soepele contrble zal ik mij blijven verzetten» Ik ga terug naar de werkelijkheid, namelijk de liquiditeitsmoei lijkheden van N» A. C; Het is duidelijk dat de Bredase raad in principe wil helpen, hoewel er remmingen zijn. Hiervan noem ik: a. de geweldige ontwikkeling die in vrij korte tijd in het betaald voetbal heeft plaatsgevonden; b. de zeer hoge bedragen die daarmee gemoeid zijn -- dit in verband met het verantwoord gebruiken van de gemeenschapsgelden --; c. het juiste subsidiesysteem is nog steeds niet gevonden; d. de slechte financiële toestand waarin de gemeente Breda verkeert; e» N. A.C. is niet bij iedere "wedstrijd" tegen de gemeente een soepele tegenspeler geweest. Ik wil beginnen te constateren dat N. A. C» zorgen heeft. De gemeente is echter -- dat is algemeen bekend -- evenmin zonder zorgen en ik betreur het dat er mijns inziens misplaatste uitlatingen gedaan worden in de Stem van 14 juni jl. door een vooraanstaand N. A.C. -bestuurder. Dit geeft naar mijn mening, als men wil dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 680