691
22 JUNI 1972
voorstel, allerlei uitspraken komen van die andere kant. Ik verklaar
mij graag bereid eraan mede te werken een aantal mensen daarover
rond de tafel te krijgen. Zoiets is de taak van een wethouder van sport
die probeert via een voorstel N. A. C. enige steun in de rug te geven.
Tot op heden heb ik dit niet gedaan omdat ik tot op heden van mening
ben dat dit een zaak is die in eerste instantie het N. A.C. -bestuur re
gardeert. Gezien de uitspraken en de vragen die van de zijde van de
raad gesteld zijn en mede gezien - daar lijkt het althans op - de zin
volheid daarvan, ben ik gaarne bereid daaraan mede te werken. Dit
is trouwens ook weer een antwoord op de motie-Van Loon.
De heer Crul zag onvoldoende basis voor de toekomstige ontwik
keling van het betaalde voetbal in Breda. Ik geloof dat ik hierop niet
meer in behoef te gaan, de zinsnede "op dit moment" is duidelijk ge
noeg. Voorts vroeg hij of het college inzicht heeft in de bezoekersaan
tallen van het komende seizoen. Het college heeft dat niet. Mijner
zijds is het niet mogelijk daarover een uitspraak te doen. Men verwacht
dat de toeloop ongeveer hetzelfde zal zijn als verleden jaar.
De heer DEES: Hebt u de begroting voor het komende jaar in uw
bezit.' In eerste instantie heb ik hieromtrent cijfers genoemd. Kloppen
die?
Wethouder MANS: Dat kan ik niet beoordelen.
De heer DEES: Ik heb ze u voorgerekend en kwam op een tekort
op de resultatenrekening van 140. 000, -- in het komende seizoen.
Hierbij heb ik alle toezeggingen uwerzijds en alles dat het afgelopen
jaar voor N. A.C. gedaan is ingecalculeerd.
Wethouder MANS: Wij hebben het nu over de bezoekersaantallen.
De heer Crul vroeg een extra garantie om via een lening de ex
ploitatietekorten voorlopig veilig te stellen. Het is mijns inziens een
financiële gruwel exploitatietekorten te dekken via een geldlening.
Anderzijds kan ik het voorstel van de heer Crul helemaal niet overzien.
Ik ben meer geneigd te zeggen dat wij, naar het voorstel van de heer
Van Loon, de zaken op een rij moeten zetten, vooraleer wij vanavond
in paniek beslissingen nemen die mogelijkerwijs consequenties hebben
die wij op dit moment niet voorzien.
De heer Jansen heeft gesproken over het advies van de sportstich
ting, waarover ik mijns inziens al voldoende informatie heb gegeven.
Hij vroeg een nieuw onderzoek, waarvoor ik wil verwijzen naar het
geen rk gezegd heb over de motie van de heer Van Loon.
De heer Koertshuis vroeg zich af of er meer en beter geholpen
kan worden, verwijzend naar de verdeling van de subsidie, die op
nieuw beschouwd zal moeten worden. De uitspraken die daarover ge
daan zijn, zijn duidelijk, dit is een kwestie van onderzoek en samen
spraak.
De heer Brooimans heeft opmerkingen gemaakt die grotendeels
beantwoord zijn in mijn reactie op hetgeen andere leden van de raad
gezegd hebben. Ik wil nog eens nadrukkelijk zeggen dat afschaffing
van de vermakelijkheidsbelasting geen algemene maatregel is, maar
een maatregel die genomen is ten behoeve van N, A. C.
De heer Kramer heeft mij vooraf verzekerd dat het aantal vra
gen dat hij stelde niet met opzet dertien was. Hij zal begrijpen dat
het antwoord op die vragen geënt is op het voorstel van burgemeester en
wethouders, hetgeen de soberheid van de antwoorden verklaart. Als hij