22 JUNI 1972 696 tebegroting hebben wij een maximum ingevoerd, opdat N. A.C. én de gemeente weten waar zij aan toe zijn. Ik wil erkennen dat 20°]o van de bruto-recette arbitrair is. Ik wijs er echter op dat elke vorm van subsidiëring arbitrair is. Het aantrekkelijke van de normering die wij voorstellen vind ik dat die gedeeld wordt door de wethouders van sport zaken in een aantal gemeenten waarin betaald voetbal voorkomt. Het is van ontzettend groot belang dat de subsidiëring in het betaalde voet bal een uniform karakter zal dragen. Op dit moment wordt op zeer di verse wijzen gesubsidieerd in het betaalde voetbal. Bij negen van de achttien eredivisieclubs wordt op directe wijze gesubsidieerd, gerela teerd aan de recette of in de vorm van een absoluut bedrag in het ex ploitatietekort. Ik heb grote bezwaren tegen een indirecte subsidiëring, omdat dit het inzicht in het kostenbudget vertroebelt en er een verte kend beeld van geeft. Wethouder Mans deelt die conclusie, blijkens zijn ondertekening van "het rode boekje". Bij het bepalen van de steun van de gemeente is een duidelijk inzicht in baten en lasten nodig. Het is belangrijk als volksvertegenwoordigers die subsidies zoveel mogelijk zichtbaar te maken in het kader van de verantwoording aan de gemeen schap, waardoor wij zijn gekozen. Ik hoop dat de heer Van Loon even tuele bezwaren tegen de normering aan ons zal voorleggen. Als hij een andere normering voorstaat kan hij een amendement op ons voorstel in dienen. De motie van de heer Van Loon betekent een uitstel. De kwestie van de subsidiëring van het betaalde voetbal speelt al sinds 1966. Ik vind dat evenals de heer Van Loon lang. Tóch wil hij het nog langer laten duren. De wethouder heeft gezegd dat hij de termijn van 30 sep tember 1972 moeilijk ziet zitten. Ik vind die datum ook moeilijk, met name omdat de heer Kramer ook een andere accommodatie in de stu die wil betrekken. Ik geloof niet dat het uitstellen van de beslissing een ander resultaat zal brengen. Ik heb al een opmerking gemaakt over de afschaffing van de ver makelijkheidsbelasting. Nu wil ik een en ander toespitsen. Er is een verschil tussen die ton van ons en die 45. 000, -- van de vermakelijk heidsbelasting van de heer Van Loon. De wijze waarop wij willen sub sidiëren draagt een structureel karakter. Wij menen dat die ton niet eenmalig moet worden uitgekeerd, wij zijn bereid meerdere jaren te subsidiëren. Dit neemt niet weg dat het college over een jaar, als blijkt dat de door ons voorgestelde vorm niet voldoet, met een voorstel tot een andere vorm van subsidiëring kan komen. In principe spreken wij onze bereidheid voor een subsidiëring van meerdere jaren uit. Het voordeel van een directe subsidiëring is voorts dat het kostenaspect niet verslui erd wordt. Verder past de maatregel die de K. V. P. voorstelt - f 45.000,- aan vermakelijkheidsbelasting - niet in het kader van de filosofie die ik zoëven naar voren bracht met betrekking tot die vermakelijkheidsbelas ting. Bovendien is het een incidentele oplossing. De heer Crul twijfelde eraan of het V.V.D. -voorstel voldoende zal zijn. Als men het voetbaltechnische aspect als norm hanteert is het niet voldoende, maar bedrijfseconomisch gezien is het voor het komen de seizoen een bijdrage. Het exploitatietekort is begroot op 143. 000, -- en bedrijfseconomisch gerekend is 20"]o van de begrote recette van 500. 000, -- redelijk. Deze wijze van subsidiëring passen wij in an dere gevallen toch ook toe? Over het verschil tussen het K. V. P. -voorstel en ons voorstel heb ik al gesproken. De heer Crul vroeg voorts naar het verschil met het collegevoorstel. Ik geloof dat dit duidelijk is. Het voorstel van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 696