702 22 JUNI 1972 ander niet duidelijker. Hetgeen de heer Crul bedoelt is mijns inziens bij de motie Van Loon niet uitgesloten. Als men studerend tot de ont dekking komt dat een bepaalde groep een deelstudie moet maken is dat niet bij voorbaat uitgesloten. Mijns inziens is er ter wille van de duide lijkheid geen behoefte aan de motie-Crul, Wat te zeggen van het amendement? De wethouder stelde dat hiervoor een begrotingswijziging nodig is. Ik heb naar het "gat" ge vraagd, ik wil weten wat er opzij gezet moet worden als dit geld naar N. A. C. gaat. Men moet hier voorzichtig mee zijn. Ik besef dat hier op dit moment geen antwoord op gegeven kan worden, maar als maar enigszins een denkrichting aangeduid wordt zullen wij het waarschijnlijk wel met het amendement eens kunnen zijn. De accommodatie die wij voorstaan is naar de mening van de wethouder een grote jaarlijkse belasting. Wij zijn ons dat terdege be wust. Wij zijn dan ook van mening dat het geld mdg kosten, als wij maar een duidelijk inzicht hebben in een vaste subsidiëring per jaar. Die subsidie zou gevonden kunnen worden in het bijvoorbeeld op "Ba ronie-voorwaarden" symbolisch verhuren van die accommodatie. Het is onzes inziens mogelijk dat mede-ontwerp van die studie te maken. De discussiemethode die de heer Dees voorstaat ligt mij niet. Hij is jong en, zoals is gebleken, enthousiast, In eerste instantie heb ik mijn waardering voor zijn inzet uitgesproken en daar blijf ik bij. Hij heeft een groot geloof in zijn eigen werk en dat mag» Het is een liberaal werk, maar ik wil het geen kunstwerk noemen. Ik hoop dat hij eens de moed kan opbrengen waardering te tonen voor de bestuurlijke gedachten van een ander. Mevrouw JëGER-MIDDELBEEK: Steeds weer wordt over studeren gesproken» Wij studeren al acht jaar, het ene rapport na het andere wordt op de stapel gelegd en er komt niets uit. N. A, C„ heeft nog steeds geen subsidie» Daar gaat het nü om.' De heer AMERICA: Ik. wil de heer Kramer helpen bij het zoeken naar geld. Een van de vorige keren is besloten een afsluitboom voor het Stadserf te plaatsen. Wat mij betreft kan die afsluitboom vergeten worden en het geld aan N. A. C. besteed worden. Straks krijgen wij het voorstel het pedagogisch centrum met f 20. 000, -- te subsidiëren. Voor mij kan dat achterwege blijven, want daar gebeurt niets meer. Als wij de verschillende subsidievragende zaken nagaan en durven snijden kunnen wij zelfs vanavond al heel wat doen. Wethouder MANS: Aan de beantwoording van de raadsleden on derling heb ik nog het een en ander toe te voegen. Ik geloof dat het niet verstandig is op dit moment over de opzet van de begroting voor 1972/1973 die het N„ A, C. -bestuur heeft ingediend van mening te verschillen. De heer Van Loon heeft het in zijn tweede instantie uitste kend gesteld toen hij zei dat hij een verschil van opvatting constateerde tussen N. A. C. en het gemeentebestuur en toen hij het college aanraad de dat nader te bekijken, In eerste instantie heb ik al gezegd dat ik graag bereid ben dat te doen. Ik heb begrepen dat hij van eind september 31 oktober gemaakt heeft. Nu de motie dusdanig geformuleerd is neeft het college er geen moeite mee» Meer moeite heb ik met de opmerking die hij over het directe helpen maakte, Zoëven heb ik daar al iets over gezegd» Er zal een gat vallen dat zal moeten worden opgevuld. De heer Kramer heeft gelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 702