69 20 JANUARI 1972 de consument ten aanzien van de koopavond zal moeten zijn. De ge dragspatroon kan ook blijken uit eventuele omzetstijgingen. Men kan nl. niet stellen dat het aantal mensen dat van de koopavond in Breda gebruik zou maken bepalend zou zijn voor het resultaat ervan. Er is nl. gebleken dat gemiddeld genomen tijdens de koopavond per consu ment veel meer wordt besteed dan op zaterdagen en andere doordeweek se dagen. De koopavond wordt nl. gebruikt voor het aanschaffen van duurzame gebruiksgoederen. Wat mij bijzonder opvalt is dat slechts in zeer geringe mate is ingegaan op het belang van de koopavond voor de gemeente Breda. Alleen de heren Dees, Van Overveldt en Van Caulil hebben hierop de nadruk ge legd» Ik geloof dat het toch een aspect is waar wij als raad van Breda niet omheen kunnen. Ten aanzien van dit aspect zal ook nadrukkelijk ervaring moeten worden opgedaan. De meest reële benadering ter zake is eigenlijk dat de koopavond in ieder geval deel gaat uitmaken van de positieve factoren, die de aantrekkelijkheid van Breda als koopcen trum bepalen. Het gaat hierbij om een complex van factoren en niet om de koopavond, het voetgangersdomein, de parkeergarage, een congrescentrum, casino of schouwburg afzonderlijk, Voor mijn gevoel is het dan ook nauwelijks mogelijk om de invloed die een koopavond op de aantrekkelijkheid van Breda en de verlevendiging van het stadsbeeld zou hebben kwantitatief te bepalen. Wel kan gezegd worden dat de koopavond in zijn algemeenheid van belang is voor de gemeente Breda. In dit kader ben ik het helemaal eens met datgene wat de heer Van Overveldt naar voren gebracht heeft met betrekking tot de situatie van Breda ten opzichte van de omringende gemeenten. Er kan gewoon niet aan worden voorbijgegaan dat Breda in dit opzicht een eiland-positie inneemt en als streekcentrum, als koopcentrum en als regio-centrum gewoon een taak te vervullen heeft. Het zou toch eigenlijk belachelijk zijn als de gemeente Breda zelfs niet de mogelijkheid opent om via een proef vast te stellen of een koopavond in Breda al dan niet aangeslagen is. Wij kunnen gewoon de ogen niet sluiten voor het feit dat de omringende ge meenten de aantrekkingskracht die Breda b.v. voor de Belgen heeft over nemen. Breda moet zich, ook gelet op de verbeterde wegen naar Antwer pen en Tilburg, als koopcentrum waarmaken. Dat is een taak van het bedrijfsleven en gemeentebestuur tezamen en wij kunnen onze verant woordelijkheid niet afschuiven. Resumerend wil ik stellen dat de koopavond in zijn algemeenheid voor de gemeente Breda als een positief element in het gehele complex van factoren moet worden gezien, zonder dat het zeker op dit moment ge kwantificeerd kan worden. Je zou kunnen zeggen dat de plaats van Bre da temidden van de omringende gemeenten op zijn minst genomen een eigenaardige is en dat dat in ieder geval leidt tot afvloeiing van koop kracht en tot vermindering van de aantrekkelijkheid van Breda voor o. a. de Belgen. Je zou ook kunnen stellen dat Breda langzaam maar zeker achterop raakt. Het ontbreken van een koopavond is daarvoor eigenlijk symptomatisch. De gemeente Breda zal tezamen met het bedrijfsleven ervoor moeten zorgen dat de mogelijkheid wordt gescha pen om althans te kunnen overwegen om al dan niet een koopavond in te stellen. Ik wil het in eerste instantie hierbij laten. De VOORZITTER: Dan is nu de tweede termijn aan de orde. Ik zie dat er voldoende sprekers zijn, maar zouden wij kunnen afspreken dat getracht zal worden de toespraken tot ongeveer 5 minuten te beper ken? Ik geloof dat dat niet te veeleisend is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 69