725
26 JUNI 1972
allemaal precies zit.
De heer VAN LOON: Dat weet je bij vrijen ook niet'
De VOORZITTER: Dat is bij mij zo lang geleden dat ik daar graag
deskundiger lieden over aan het woord wil laten.'
Rechtstreeks contact met de computer in Tilburg, waar de heer
Van Duijl naar heeft gevraagd, is technisch inderdaad mogelijk. Het
lijkt bijvoorbeeld voor de hand te liggen dat dit gebeurd bij het tot
standkomen van de automatisering van de bevolkingsadministratie.
Dat wordt dan zoiets als '"praten met de computer", die de vraag aan
hoort en het antwoord geeft» In een aantal andere gevallen lijkt het
ons echter te duur. Als wij namelijk voor het een maal per maand
uitsturen van de kwitanties de geheugencapaciteit van de grote com
puter in beslag zouden moeten nemen en wij tussentijds nog een andere
informatie zouden willen hebben, waarvoor de computer dan open zou
moeten staan, wordt dat beslist te duur. Ik kan niet zeggen hoe dat
zich in de. toekomst allemaal zal ontwikkelen, maar wij moeten er
gewoon van uitgaan dat er een aantal zaken is dat nu al in aanmerking
komt voor de terminal - de rechtstreekse verbinding - en dat er daar
naast zaken zijn waarvoor het, althans op dit moment, voordeliger is
het anders te doen.
De heer Van Os heeft een vraag gesteld over het inbrengen van
de programma's» Deze hele zaak moet nog uitgewerkt worden, maar
de algemene stelregel is dat er wel programma's worden uitgewisseld,
waarbij echter de lijn wordt gevolgd dat deze programma's niet alleen
door Breda en Tilburg zullen worden gebruikt maar ook door andere ge
meenten en dat dat in het tarief wordt verdisconteerd, om op die wijze
te streven naar een volledige kostendekking. Gebeurt dat niet, dan
zou de "know-how" van Breda en Tilburg gratis ter beschikking komen
van elke gemeente die aan het centrum deelneemt. Wij achten dat
niet redelijk. Het is geen zaak die winst moet maken, maar de kosten
dienen wel op een redelijke wijze te worden omgeslagen, waarbij wij
op dit moment denken aan het meenemen van de "know-how", het
ontwikkelen van de systemen e.d» in de tarieven.
De heer Crul zegt dat niet alles op de commissie voor algemene
zaken moet worden afgeschoven. Ik moet zeggen dat dit een wat moei
lijk punt is. De heer Crul zal het met mij eens zijn dat de verantwoor
dingsplicht van raadsleden in vertegenwoordigende lichamen een alge
meen aspect heeft, dat niet alleen bij deze gemeenschappelijke rege
ling aan de orde is maar bij alle vertegenwoordigingen. Ik meen dat het
voor iedereen van belang is als de hoofdpunten daarvan met instemming
van de raad zouden kunnen worden vastgesteld, om dan in concrete ge
vallen en toegepast in de feitelijke situatie in regelingen te worden op
genomen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik, als ik nu een hanteer
bare oplossing bij de hand zou hebben, daarover geen voorstel zou wil
len doen. Men moet het zo verstaan dat het mij wat het algemene ge
geven' betreft verstandig lijkt dit aan de commissie voor algemene
zaken voor te leggen, tenzij de raad van mening is dat het ook in een
andere commissie goed behandeld kan worden.
Met betrekking tot artikel 5 heeft de heer Crul nogmaals gesteld
dat de mogelijkheid bestaat. Over dit punt is niet in het college gespro
ken, maar als ik mijn persoonlijke mening mag geven - dat is altijd
een beetje riskant, maar ik wil het toch wel doen - zou ik het zo wil
len zeggen dat de raden van beide gemeenten ieder vier leden aanwijzen