739 26 JUNI 1972 kunnen vervullen in het maatschappelijk leven, maar ik meen dat wij daarbij wel moeten opletten waartoe dit kan leiden en ik meen dat de functies van directeur van de sociale dienst en voor zitter van een stichting die bejaardentehuizen exploiteert niet ver enigbaar zijn. Op zijn minst kan dit gevolgen hebben voor een juiste vervulling van beide taken. Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Ik heb een paar vragen naar aan leiding van de bouw van deze bejaardenwoningen. In de eerste plaats vraag ik mij af of de bouw van deze woningen absoluut noodzake lijk is. Bestaat er bijvoorbeeld een wachtlijst van bejaarden in Breda, of worden hiervoor mensen van buiten aangetrokken? Ik vind dit een belangrijk punt. Verder zou ik evenals de heer van Os willen vragen of de concentratie Van bejaarden in deze buurt niet veel te groot wordt. De bejaarden zelf zijn daar namelijk nogal huiverig voor en ik geloof dat met hun mening zeker rekening mag worden ge houden, want ik kan mij dat heel goed voorstellen. Er komen daar namelijk enorm veel bejaarden bij elkaar te wonen en daar zijn de mensen zelf helemaal niet op gesteld. De heer SEVERENS: Het bijzonder gecompliceerde vraagstuk van een goede bejaardenhuisvesting blijkt, ook volgens het stuk dat hier voor ons ligt, in hoofdzaak een zaak te zijn van beleggers en bouw- - ondernemers Daarmee is het tegelijkertijd primair een economisch- technische aangelegenheid. Wat betreft de technische procedure heb ik evenals de heer van Os het idee dat die correct is afgewikkeld. Daarnaast heeft echter ook de plaatselijke overheid een belangrijke taak ten aanzien van de bejaardenhuisvesting. Als wij nu kijken naar dit voorstel, rijst bij ons direct de vraag of adequate voorzieningen voor de bejaarden voldoende van de kwan titatieve kant bekeken zijn. Ik wil dan heel in het kort even citeren uit de notulen van de extra afdelingsvergadering van 24 april. De voorzitter van de afdeling antwoordt daar op een vraag van een der leden: "Als er plannen zijn voor bejaardenhuisvesting, is er tot nu toe eigenlijk alleen sprake geweest van technische procedures: grondverkoop. vergunning, premie en garantie.Verder wordt ge steld dat die incidentele beoordeling niet langer aanvaardbaar is en dat het de bedoeling is te komen tot een integrale advisering, waarbij in concreto wordt gedacht aan de samenstelling van een projectgroep bejaardenhuisvesting Ik meen dat hiermee duidelijk wordt aangegeven dat er tot nu toe geen sprake is geweest van een samenhangend bejaardenbeleid wat betreft een adequate huisvesting. Op vragen als hoe groot de behoefte is aan bejaardenhuisvesting in Breda, hoe de spreiding daar van moet zijn en welke de verlangens zijir van de bejaarden, met name in West-Brabant ten aanzien van hoog- en laagbouw, hebben wij niet het antwoord Toch wordt ons hier wederom een beslis sing voorgelegd die een duidelijk incidenteel en willekeurig ka rakter heeft Vandaar ook dat ikzelf en enkele andere leden van de K.V.P -fractie hier wat moeite mee hebben, temeer omdat, zo als ook al door de heer van Os is gesteld, de eenzijdige concen tratietendens hier opnieuw dreigt te worden versterkt Als alle plannen gerealiseerd worden, betekent dat dat in Mariaveld- IJpelaar 17°]o van het totale aantal bejaarden in Breda zal worden gehuisvest, tegen 4% in Breda-Noord, terwijl het aantal bejaarden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 739