743 26 JUNI 1972 uw aandacht voor vragen. De heer JANSEN: Ik kan volledig onderschrijven wat de heer America heeft gezegd, namelijk dat in het belang van de bejaar den ook het beleid wel eens ter sprake mag komen en dat bij voor stellen als dit ook het hele probleem naar voren komt wanneer blijkt dat er te weinig informatie is gegeven. Daardoor blijkt dat er problemen zijn, ook bij de huidige bewoners van het tehuis, die suggesties hebben gedaan en opmerkingen hebben gemaakt. Ik ben het dan ook niet eens met de heer Kroon wanneer hij zegt dat wij onze invloed willen laten gelden en dat wij het verkeerd doen. Wij moeten namelijk beslissen op grond van onze eigen verantwoor delijkheid en daarom moeten wij de problemen durven onderkennen en desnoods terug durven komen op een eerder genomen beslissing. Verder heb ik over het voorstel zelf nog drie vragen. In het voorstel wordt de huur van 190,-- per maand "alleszins redelijk" genoemd. Kan het college mij meedelen of deze huur inclusief verwarming is. Verder vraag ik mij af welke mogelijkheden er zijn voor de minder draagkrachtigen, die deze huur niet kunnen op brengen. Speelt dat een rol bij ae vraag of men al of niet in aan merking komt voor deze woningen? De VOORZITTER: Ik schors de vergadering PAUZE De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Dit voorstel, dat ik namens het college mag verdedigen, heeft nogal wat uitgelokt en ik heb het daar een beetje moeilijk mee, in die zin dat daar de kwestie tussendoor speelt dat men met zoveel woorden tegen de voorzrtter van deze vergadering heeft gezegd dat men op verschillende punten buiten de orae is geweest. Nu moet ik zeggen dat het begin van de discussie mij daar alle aanleiding toe heeft gegeven, want de heer Van Os is begonnen met een stemverklaring en een stemverklaring mag altijd gegeven worden. Over de inhoud van het voorstel zelf is maar heel weinig gezegd. Over het voorstel als zodanig heeft de heer Van Os alleen opge merkt dat hij een beetje de indruk heeft dat de cijfers op een zo danige manier zijn gerangschikt dat men kunstmatig beneden de 45.000,-- is gekomen. Wat dat betreft kan ik alleen maar zeg gen dat het duidelijk niet onze bedoeling is geweest de cijfers te rangschikken en aangezien onze adviseurs het standpunt van het college kennen, neem ik aan dat deze bedragen zo objectief mo gelijk zijn vastgesteld. Uiteraard kan over een bepaalde opstelling verschil van mening bestaan, want soms is dat wat arbitrair. Wel kan ik meedelen dat - dit zijn gegevens waarover ik sinds kort be schik - de rijksbijdrage, vermeld in de vierde alinea van het voor stel, inmiddels is toegekend en dat het bedrag van 1.900,-- dat is genoemd, is vastgesteld op 1.970,--. Dit wat de cijfers betreft. Met betrekking tot de opmerking van mejuffrouw Paulussen zou ik willen zeggen dat aanhouden van dit voorstel vrij belangrij ke financiële consequenties heeft, in die zin dat het niet verlenen van de garantie een stagnatie betekent en nogal wat renteverlies tot gevolg zal hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 743