748
26 JUNI 1972
waarbij wij ook de kwestie van de vrijheid van de ambtenaren om
deel te nemen aan het maatschappelijk leven in aanmerking heb
ben genomen. Wellicht zou het kunnen gebeuren dat het, zowel
ten aanzien van de personen als voor het maatschappelijk leven,
een verlies betekent als het helemaal niet meer zou voorkomen.
Wij hebben dit probleem echter niet apart besproken, zodat ik daar
namens het college ook geen oordeel over kan geven.
Vervolgens stelt de heer van Os dat de raad gedwongen wordt
bepaalde beslissingen te nemen om goedkeuringen te verlenen. Ik
meen deze problematiek als volgt te mogen schetsen. De raad heeft
zich in het verleden natuurlijk over deze ontwikkeling uitgesproken,
althans in hoofdlijnen, bij de behandeling van bestemmingsplannen,
grondverkopen, etc. Wij hebben begrepen dat dit de raad niet be
vredigt en dat dit, fnet name met betrekking tot deze problematiek,
dient te gebeuren. Wij moeten er echter rekening mee houden dat
ook andere problemen ons misschien te zijner tijd voor dezelfde vragen
zullen stellen. Ik heb in eerste instantie al namens het college ver
klaard dat wij zoekend, tastend, studerend en contact onderhoudend
proberen te komen tot een aanpak van deze problematiek die duidelijk
meer beantwoordt aan datgene wat de raad daarvan verwacht. Ik meen
dit zo te mogen zeggen omdat juist in dit geval al heel veel is ge
beurd. Ik vraag mij dan ook af of wij nu zouden moeten zeggen
"het gaat niet door", want wij moeten toch ook rekening houden met
onze partners waar wij in een overlegsituatie mee te maken heb
ben.
Mijn antwoord met betrekking tot de gevolgen van een even
tueel uitstel was voor mejuffrouw Paulussen niet helemaal voldoende.
Ik moet zeggen dat ik die gevolgen ook niet volledig kan overzien,
maar ik weet wel dat die gevolgen vrij belangrijk kunnen zijn wan
neer men voor de bouw contacten heeft met aannemers e. d. Mijn
informatie luidt dat het 60, 000,-- per maand zou kosten, maar die
informatie is voor rekening van degene van wie ik die heb ontvangen,
ik kan dat niet goed beoordelen.
Ten aanzien van de projectgroep en de bejaardenhuisvesting
kan ik meedelen dat -- maar misschien is dat voor de raad in een
nieuwe methodiek ook te weinig -- dat de interne projectgroep het
onderhavige geval heeft beoordeeld en daar positief over heeft gead
viseerd. Daarmee is natuurlijk niet de hele problematiek van de
bejaardenhuisvesting afgedaan, dat beseffen wij ten volle, en wij zul
len dan ook proberen in overleg met de raad en de afdeling in deze
methodiek verbetering te brengen.
Resumerend zou ik nog willen stellen dat wij geen moeite heb
ben het eerste deel van de motie over te nemen, wij hebben wat dat
betreft al een toezegging gedaan. Wat het tweede deel van de motie
betreft kan ik zeggen dat de opvattingen van de projectgroep al be
kend zijn. Die zijn ook meegedeeld. Zelfs echter als die niet bekend
zouden zijn, zijn wij toch van mening dat de voortgang van dit pro
ject niet op het laatste moment gestagneerd moet worden.
De heer SE VERENS: Mag ik bij interruptie vragen of de project
groep waarover u spreekt dezelfde is als die waarover de wethouder
in de laatste afdelingsvergadering heeft gesproken?
Wethouder DE RAAFF: Ja.