755 26 JUNI 1972 wij u voor in te stemmen met het voor 1971 achterwege laten van de storting in het onderhoudsfonds ad 40.000,--, onder handhaving van de terzake verleende gemeentelijke bijdrage. Moet ik hieruit concluderen dat voor het Turfschip geen onder houd nodig is, of dat het wat u betreft zo snel mogelijk in elkaar mag zakken? Wethouder VAN DUN: Ik treed wat dit betreft ook maar op als vervanger, maar ik meen namens het college toch onmiddel lijk te kunnen zeggen dat het achterwege laten van het onderhoud niet de bedoeling neeft het Turfschip te laten instorten. Door de bijdrage van 40.000,-- niet in het onderhoudsfonds te stoppen maar in het exploitatiesaldo op te nemen wordt bereikt dat het ver lies over 1971 in ieder geval gedekt is en dat is de bedoeling. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 45. bijlage nr. 242 PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET VERZOEK VAN DE STICHTING PEDAGOGISCH CENTRUM OM EEN SUBSIDIE IN DE EXPLOITATIEKOSTEN VOOR HET CURSUSJAAR 1972/1973. De heer AMERICA: Ik heb horen fluisteren dat dit voorstel in de afdeling aan de orde is geweest, maar ik zou tóch graag willen horen op welke gronden deze subsidiëring nu wordt door gezet. Ik ben namelijk van mening dat wij in de raad hadden afgesproken dat die zou worden stopgezet. De heer DEES: Een enkele zinsnede in het preadvies lijkt mij voor raadsleden die de vergadering van de afdeling voor onderwijs niet hebben bijgewoond aanleiding te kunnen geven tot misver standen. Ik geloof dat wij een ding voorop kunnen stellen, name lijk dat iedereen het er wel over eens is dat het pedagogisch cen trum datgene wat het in het verleden heeft gedaan ook goed heeft gedaan. Daar staat echter tegenover dat het niet meer werkt vol gens zijn doelstelling en daarnaast, dat er naar de mening van de raad -- dit is destijds gebeurd in de vorm van een amendement op de onderwijsbegroting -- andere prioriteiten zijn in het onder- w ijs. In de raadsafdeling is als de gemeenschappelijke mening aan gevoerd dat de subsidieverlening aan het pedagogisch centrum niet al te abrupt moet worden afgebroken en uit een oogpunt van een coulante houding tegenover het pedagogisch centrum zijn wij toen gekomen tot een soort compromis, zodat het pedagogisch centrum althans nog dit najaar zijn programma kan afwerken, conform de begrotingsruimte die daar al voor was uitgetrokken. Uit dit stuk echter blijkt niet duidelijk wat er nu na 1 januari 1973 gaat gebeuren. Enerzijds wordt gesteld dat men het werk van het pedagogisch centrum niet wil blokkeren, maar anderzijds acht men het niet juist de raad thans een voorstel te doen dat reeds consequenties heeft voor het dienstjaar 1973. Ik weet niet of u al iets mag verklappen over de begroting voor 1973, maar ik zou toch wel willen voorkomen dat er bij het pedagogisch centrum voor 1973 valse verwachtingen worden gewekt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 755