763
8 AUGUSTUS 1972
1973. Overigens zou het naar onze mening volkomen te billijken zijn,
wanneer de commissarissen in de huidige ontwikkeling aanleiding zou
den vinden hun mandaat ter beschikking te stellen, al zou het college
een dergelijke stap betreuren, gezien de wenselijkheid van continuïteit
in het toezicht op de leiding.
Met betrekking tot de directie en het management het volgende.
De stelling van de commissie dat de dagelijkse leiding van het Turf
schip in de nieuwe conceptie dient te berusten bij een zakelijk en com
mercieel managet wordt dooi het college onderschreven. Of de huidige
directeur van het Turfschip voldoet aan de eisen die aan een dergelijke
manager moeten worden gesteld, is niet ter beoordeling aan het college;
dit is een zaak die in eerste instantie de raad van commissarissen van
de N. V. aangaat. Wel is ons uit mededelingen van de zijde van de
commissarissen gebleken dat zij ernstig twijfelen aan de aanwezigheid
van voornoemde kwaliteiten bij de huidige directeur. Overigens mo
gen wij aannemen dat de raad van commissarissen met betrekking tot
net fungeren van de directeur op niet te lange termijn zijn opvattingen
zonodig kenbaar zal maken aan de vergadering van aandeelhouders.
De aanbevelingen met betrekking tot het handhaven van de be
staande functie, de aankleding van het gebouw en het commercieel
horecabeleid woiden door het college onderschreven, zij het met de
volgende kanttekening. In een hierna aan de orde te stellen experimen
tele fase zal moeten woiden nagegaan in hoeverre de in te brengen func
ties de bestaande functies kunnen belemmeren of bevorderen en vice-
versa. De suggestie af te zien van de internationale congresfunctie be
hoeft niet te worden opgevolgd naar onze mening, omdat er tot op he
den geen enkel internationaal congres in het Turfschip is georganiseerd.
Met betrekking tot de aankleding van het gebouw menen wij uit
drukkelijk te moeten opmerken dat het aankleden van het gebouw met
wat schilderijen en met beelden van derden die na een poosje worden
vervangen door andere geheel los staat van de suggestie dat het Turf
schip eventueel een expositiefunctie zou kunnen vervullen. De voor
zitter van de commissie is al ingegaan op dit vrij hardnekkige misver
stand.
Het commercieel horecabeleid achten wij met name van belang
te zoeken naar een ontwikkeling die functioneel is voor het gebruik
van het Turfschip. Voorzover de ontplooiing van horecasector tevens
café-restaurantactiviteiten zou inhouden die niet in het kader kunnen
worden gebracht van door het Turfschip ontplooide activiteiten, zijn
naar onze mening vormen van concurrentievervalsing met denkbeeldig.
Hierbij dient dan ook de nodige voorzichtigheid in acht te worden ge
nomen.
Wat betreft de samenvoeging van het personeel van het Turfschip,
de Stadsschouwburg en de Beyeid is het college van mening dat deze
suggestie nader onderzoek verdient. Daarbij zij opgemerkt dat de mo
gelijkheden van welslagen daarvan nauw samenhangen met de moge
lijkheden om te komen tot integratie van de activiteiten van Turfschip,
Beyerd en Stadsschouwburg, Gelet op deze samenhang tussen de sarren-
voeging van het personeel en de praktische problematiek van de inte
gratie van activiteiten en de praktische problemen die kleven aan een
vorm van personele unie, moet men overigens niet verwachten dat dit
onderzoek op korte termijn resultaten zal opleveren. Uiteraard dient
intern overleg ertoe te leiden dat men gebruik maakt van eikaars over
capaciteit, waardoor het inhuren van free-lance personeel tot een mini
mum beperkt kan blijven. Dit wat betreft de suggesties van de commissie